Topkunst in privébezit naar Musea Brugge

Kasteel van Loppem, interieur.

Het gebeurt niet elke dag. Halfweg de maand mei maakten de Musea Brugge bekend dat ze een uitzonderlijk waardevolle collectie van 1.920 tekeningen en 25 schetsboeken van de late 16e tot en met de 20e eeuw in beheer kregen. Ze bevat topstukken zoals de Zegenende priester van Jacob Jordaens en een voorstudie Steniging van de heilige Stefanus van niemand minder dan Michelangelo. De Stichting Jean van Caloen van het kasteeldomein in Loppem droeg de collectie ‘met het volste vertrouwen’ aan de Brugse musea over. In 2018 bood dezelfde stichting al een (deel)collectie van 31 kostbare middeleeuwse handschriften in bewaargeving aan de Openbare Bibliotheek van Brugge aan.

Baron Jean van Caloen (1884-1972) bouwde vanaf begin vorige eeuw een bijzonder rijke collectie uit. In het neogotische kasteel van Loppem bracht hij de collecties samen. Het kasteel is op zich een ‘totaalkunstwerk’ met een intact (gerestaureerd) neogotisch interieur. Sinds de jaren 1950 zijn het kasteel en de collecties ondergebracht in de Stichting van Caloen. Het kasteel is open voor het publiek gedurende het toeristische seizoen. De collecties zijn dus in principe toegankelijk. En toch besliste de Stichting van Caloen de collectie tekeningen te verhuizen naar Brugge.

Waarom eigenlijk?

Er is de historische band van de familie Van Caloen met de stad Brugge. De familie was in de 19de eeuw, in de periode van de bouw van het kasteel, bijzonder actief in de stad. Voor de huidige voorzitter van de Stichting, Jean van Caloen, speelde ook de ambitie die de Musea Brugge tonen met het BRUSK-project ook een belangrijke rol. De Stichting apprecieert het feit dat de stad op de langere termijn blijft investeren in erfgoed en kunst. Een doorslaggevende reden is de ervaring en expertise die de musea op het vlak van collectiebeleid in huis hebben.

Michelangelo - Steniging van de Heilige Stefanus, 1525-30, 2022.GRO0327.II  Stichting Jean van Caloen - Foto Cedric Verhelst

Zowel de collectie tekeningen als de manuscripten die nu in de bibliotheek zijn opgenomen, bleken een ‘verborgen schat’ in het kasteel, ze werden er niet gepresenteerd. Evelien De Wilde van Musea Brugge licht toe: "Omwille van de kwetsbaarheid van de tekeningen was de Stichting Jean van Caloen op zoek naar een onderkomen om de stukken onder de meest ideale omstandigheden voor werken op papier te bewaren. Musea Brugge kan deze opslag bieden in het depot van het Prentenkabinet, dat bovendien tegen 2026 zal verhuizen naar het nieuwe tentoonstellingsgebouw BRUSK. Cécile Kruyfhooft bekommerde zich tot nu over het onderzoek naar en het beheer van de collectie, zoals de opvolging van bruiklenen of de raadpleging van werken door onderzoekers. Nu zij haar werk afrondt, neemt Musea Brugge het stokje over."

De Musea Brugge willen dit werk voortzetten, met de ervaring, expertise en middelen waarover ze nu in huis beschikken. Ze zullen de collectie tekeningen verder onderzoeken. Dat moet resulteren in een wetenschappelijke catalogus met aandacht voor de meest belangrijke bladen uit de verzameling. De publicatie verschijnt normaliter bij de tentoonstelling over de tekeningen in de nieuwe tentoonstellingshal BRUSK (najaar 2026): een tijdelijke tentoonstelling om de ‘lichtschade’ absoluut te beperken. Handig daartoe is dat de volledige collectie geregistreerd en in hoge resolutie gedigitaliseerd wordt, waarna de werken via de digitale collectiedatabase van Musea Brugge voor iedereen toegankelijk worden.

Particulier of publiek? 

Bovenverdieping van de Saatchi Gallery, Londen. Anthony O'Neil via Wikimedia Commons, CC BY-SA 2.0

Een terugblik op de geschiedenis van de 19e eeuw leert dat particuliere kunstliefhebbers geregeld impulsen gaven voor het oprichten van een museum. Bovendien onderhielden  musea graag goede relaties met verzamelaars. Wanneer die aan het einde van hun leven hun (deel)collectie aan een museum schonken, wisten ze er zich (soms) van verzekerd dat de collectie als geheel bewaard kon blijven. Naderhand bleek dat nog al eens een ‘vervelende’ voorwaarde voor musea. Maar het veilen van de collectie betekende doorgaans een ontraceerbare versnippering van de collectie in binnen- en buitenland.

Ook in de hedendaagse kunst is vanaf de jaren 1950 een belangrijke rol weggelegd voor grote verzamelaars. Zij brachten (en brengen) een dynamiek teweeg die, soms via de ‘Vrienden van'-verenigingen, een belangrijke waardevermeerdering voor de collectie betekenden. In sommige gevallen hebben de verzamelaars koppigweg een eigen ‘museum’ geopend. De Saatchi Gallery (UK) is zowat het meest gekende (buitenlandse) voorbeeld.

De wisselwerking tussen privéverzamelaars en musea in het verleden of ook vandaag (in België) is en blijft een bijzonder boeiend terrein om te exploreren.

Meer lezen?


Neem ook een kijkje op FARO's Erfgoedwijzer: Hoe gebruikt u collecties? (bruiklenen, indemniteit …), Hoe versterkt u collecties? (onderzoek, conservatie ...) en Hoe herbestemt u collectiestukken?

Tot 25 september 2022 loopt in FeliXArt de tentoonstelling 'Van privé naar publiek' met de collectie Thomas Neyrinck  nu in beheer van de KBS. De collectie bevat vooral abstracte kunst uit de tweede helft van de 20ste eeuw, met bijzondere aandacht voor de Jonge Belgische Schilderkunst en CoBrA. 

Foto’s: Kasteel van Loppem, interieur / Michelangelo, Steniging van de Heilige Stefanus, 1525-30, 2022.GRO0327.II  Stichting Jean van Caloen - Foto: Cedric Verhelst / Bovenverdieping van de Saatchi Gallery, Londen. Anthony O'Neil via Wikimedia Commons, CC BY-SA 2.0

Anne Milkers