Topstukken onderweg: een verhaal over herbestemmen

 Schrijn van Sint-Odilia, abdij Mariënlof Borgloon (Kerniel). Kleon3 via Wikimedia commons, CC BY-SA 3.0

Kloosters en abdijen die stilaan nog slechts enkele bewoners tellen moeten zich noodgedwongen beraden over de toekomst van het domein, het gebouw en het roerend erfgoed dat ze beheren. Maar wat betekent dat nu in de praktijk? Wie moet er bij zo’n denkoefening betrokken worden? En hoe moet er omgegaan worden met het (roerend) erfgoed?

Een tentoonstelling in Museum PARCUM licht een tipje van de sluier. Dat gebeurt aan de hand van het verhaal van twee topstukken, afkomstig uit een abdij en onderweg naar een nieuwe bestemming. 

Partners betrekken

De tentoonstelling gaat over twee unieke stukken: een 13e-eeuws houten Sint-Odiliaschrijn en een koorstoel van Sint-Lutgardis (rond 1200) met een unieke devotionele betekenis. Beide zijn afkomstig uit de abdij Mariënlof in Borgloon.

PARCUM weet de stukken voortreffelijk te presenteren en te voorzien van een inleidende reeks films op groot scherm. Daarin vertellen de betrokken partners elk vanuit hun invalshoek over wat er zoal komt kijken bij de voorbereiding en overbrenging van topstukken als deze. Tegelijk geven ze zo een inkijk in wat herbestemmen in de praktijk betekent. 


Het voorbije decennium heeft de abdij Mariënlof een intensief traject afgelegd om de als monument en als cultuurhistorisch landschap beschermde site de beste kansen op een duurzame toekomst te bieden. Zuster Myriam, de abdis, verstond de kunst om zich goed te laten omringen door mensen die met passie en expertise en samen met heel wat partners het traject zorgvuldig uitzetten.

De collectie roerend erfgoed werd geïnventariseerd door het CRKC (nu PARCUM). Op de inventarisatie volgde een collectieanalyse. Het departement Onroerend erfgoed stelde de 'cultuurgoederen' vast, samen met de eigenaar en de betrokkenen. Er werd een beheersplan opgemaakt en er werden middelen gezocht. 

Doorgronden

Parallel nam het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium het initiatief om het Odiliaschrijn te doorgronden. Interessant was dat de aard van het stuk een multidisciplinair onderzoek toeliet. Er gebeurde een kunsthistorische analyse en een dendrochronologisch onderzoek, een fotografische studie en infraroodreflectografie, een analyse van monsters uit de verflagen en een technische studie van de constructie van het schrijn.

Hoogtepunt was het openen van het schrijn door de bisschop van Limburg. Dat liet het KIK toe om de relieken grondig wetenschappelijk te onderzoeken. Dat onderzoek bracht heel wat gegevens over reliekenverering aan het licht. 

Koorstoel Sint-Lutgardis, Abdij Mariënlof Borgloon (Kerniel). Kleon3 via Wikimedia commons, CC BY-SA 3.0

Belangrijk bleek ook de maandenlange monitoring van het omgevingsklimaat. Voor de eigenaar/beheerder van een topstuk geldt namelijk een zorgvuldigheidsplicht. Het monitoren van het klimaat droeg bij tot een verantwoorde overbrenging. De Topstukkenraad volgt op en keurt ook het overbrengen naar de nieuwe bestemming al dan niet goed. Het transport van beide topstukken gebeurde door Helicon, opgevolgd door het departement Cultuur van de Vlaamse overheid.

  • Wie advies of begeleiding zoekt bij vragen rond herbestemming van religieus erfgoed, kan terecht bij het PARCUM (CRKC).
  • De tentoonstelling Tot op het bot. Het verhaal van een topstuk loopt nog tot 27 september in het Museum PARCUM Leuven.
  • Het rapport van het multidiciplinair onderzoek op het schrijn van Sint-Odilia is in voorbereiding. 

Meer lezen? 

Beide foto’s: Kleon3 - Own work via Wikimedia commons, CC BY-SA 3.0.

Anne Milkers