Marc Depaepe over onderwijsgeschiedenis en schoolerfgoed

Onderwijsmuseum Rouen, Frankrijk, 2016 © Marc Depaepe

Het Groot Onderhoud werd uitgesteld naar 31 mei 2022. In afwachting daarvan bood FARO de sessie van onderwijshistoricus Marc Depaepe digitaal aan op 30 november. Kon u er niet bij zijn? In dit blogbericht leest u een uitgebreid verslag. Op Youtube kunt u een video-opname van deze sessie herbekijken.

Marc Depaepe is emeritus-hoogleraar onderwijsgeschiedenis (KU Leuven). Zijn expertise in onderwijsgeschiedenis vulde hij aan als wetenschappelijk adviseur voor het Onderwijsmuseum in Ieper (1991-2017) en met talloze bezoeken aan schoolmusea in het buitenland. Zijn bijdrage wil het kader waarbinnen u Erfgoeddag en -week-activiteiten organiseert, versterken.

Het vak historische pedagogiek

Onderwijsmuseum Rouen, Frankrijk, 2016 © Marc Depaepe
Onderwijsmuseum Rouen, Frankrijk, 2016 © Marc Depaepe

Depaepe start zijn verhaal met een blik op het vak historische pedagogiek. Toen halfweg de 19e eeuw leerkrachten werden opgeleid in de eerste lerarenopleidingen in België, was aanvankelijk de geschiedenis van de opvoedkunde het belangrijkste vak. Leerkrachten in opleiding leerden zo de grootste ‘onderwijsdenkers’ kennen. Maar sindsdien kende (en kent) dat vak in ons land een wat stroef verloop.

De relatie tussen pedagogiek en geschiedenis bleek brandstof voor talrijke discussies (o.a. door de twee Schoolstrijden). Bovendien vond de pedagogie geleidelijk ook meer aansluiting bij de sociale wetenschappen, waar de empirische methode op de voorgrond stond. Zo kwam er minder aandacht voor de historische benadering. 

Een andere belemmering situeert Depaepe op microniveau: het is heel moeilijk om materiaal te verzamelen over de pedagogische realiteit. Want wat gebeurt er op de klasvloer? Bronnen daarover zijn moeilijk te vinden, en bovendien vaak gekleurd en normatief. Iets wat Depaepe ook wel aanduidt met het begrip ‘black box of schooling’.

België en onderwijsmusea: een moeilijk parcours

Onderwijsmuseum Rouen, Frankrijk, 2016 © Marc Depaepe

Wie tekende dan de geschiedenis van het onderwijs verder op? Prof. Depaepe merkt op dat er in de jaren '70 in Europa een heropleving van onderwijsmusea merkbaar was. In Vlaanderen waren er toen een drietal. Vele zijn intussen ook weer verdwenen. In het verleden werden schoolmusea vaak opgericht bij fusies van kleinere scholen. Uit heimwee naar het kleinschalige en vol goede bedoelingen gaf men op een ‘amateuristische’ manier – hoewel positief bedoeld in de zuivere betekenis van het woord – niet altijd even goed vorm aan deze musea.

Dit had ook zo zijn implicaties op de wetenschappelijke omgang met ons onderwijsverleden; iets waar prof. Depaepe ons voor wil waarschuwen. Zo bestonden presentaties van bijvoorbeeld een ‘klas van toen’ wel vaker uit een hutsepot aan voorwerpen die dateerden uit heel verschillende periodes. Al te vaak suggereerden deze collecties 'dat het vroeger beter was’. Die nostalgische houding komt onderwijserfgoed niet ten goede.

De boodschap lijkt duidelijk: het is in Vlaanderen niet goed gesteld met de valorisatie van het pedagogisch erfgoed, zeker niet in vergelijking met onze buurlanden. In landen als Frankrijk, Duitsland, Italië en Spanje wordt er immers wel op een wetenschappelijk verantwoorde manier ingezet op dit erfgoed. Prof. Depaepe ondervond in het Onderwijsmuseum in Ieper zelf waarom dat hier niet goed lukt: de stad vond niet dat zij een nationaal museum over onderwijs moest verzorgen. Op die manier werden veel interessante pogingen tot onderzoek en valorisatie van onderwijserfgoed belemmerd door subsidieproblemen die zorgden voor een gebrek aan locaties, personeel enzovoort. 

Hoe het tij keren?  

The school, John Burnet, naar David Wilkie, 1794-1868. Publiek domein via Rijksstudio

Moeten we dan onze nostalgische kijk op onderwijserfgoed overboord gooien? Neen, maar er moet ook ruimte zijn voor een wetenschappelijk perspectief. Enkele suggesties:  

  • Het belangrijkste advies is dat amateurmedewerkers en academici/onderzoekers meer moeten samenwerken. Zo kunnen ze elkaars expertise versterken, en dat is nodig voor een correcte benadering van onderwijserfgoed. Een heel uitdagende opdracht. 
  • Verder benadrukte Marc Depaepe het belang van ooggetuigenverslagen. We moeten nú de oudste generaties interviewen en bevragen over hun onderwijsherinneringen – voor het te laat is. Zoals eerder gezegd, zijn ook deze bronnen gekleurd en normatief, en daarom is het belangrijk dat erfgoedmedewerkers deze mondelinge geschiedenissen kunnen verifiëren met wetenschappelijke bronnen. Deze getuigenissen kunnen de problematiek van de ‘black box of schooling’ tegengaan: op deze manier leren we wel over het alledaagse – en ook lokale – onderwijs van vroeger. Die zaken houden scholen immers niet bij in hun archieven.
  • Bovendien is het sowieso al droevig gesteld met wat scholen bijhouden in hun archieven: het is immers geen deel van hun takenpakket en het wordt niet prioritair behandeld. Hopelijk kunnen dit jaar – via Erfgoeddag, en door projecten als Slimerfgoed – scholen meer bereikt worden en attent gemaakt worden op hun eigen erfgoed. Ook studenten geschiedenis, of studenten uit de lerarenopleidingen of pedagogische wetenschappen zouden warm gemaakt kunnen worden om meer rond onderwijserfgoed te werken. Deze suggesties zouden moeten leiden tot rijkere interpretaties van het pedagogisch verleden.  

Is uw interesse geprikkeld en wil u nog meer te weten komen over dit onderwerp? Bekijk dan de volledige presentatie door Marc Depaepe. Dat kan via de videolink hieronder.


We ronden graag af met enkele leestips waarmee u zich verder kan verdiepen in het onderwerp: 

  • M. Depaepe, De pedagogisering achterna: aanzet tot een genealogie van de pedagogische mentaliteit in de voorbije 250 jaar. Leuven, Acco, 1998. 
  • M. Depaepe, F. Simon, A. Van Gorp en J. Briffaerts, Paradoxen van pedagogisering: handboek pedagogische historiografie. Leuven, Acco, 2005. 

En bekijk zeker ook: 

  • Slimerfgoed.be: inspiratie en proeftuinen over schoolerfgoed (een project van Cultureel erfgoed annuntiaten Heverlee, KADOC - KU Leuven en tal van partners). 

Gaat u deze uitdaging aan op Erfgoeddag? 

Klasbakken op school © FARO

De boodschap van professor Depaepe mag dan wel uitdagend zijn, toch zijn we er zeker van dat dit met vereende krachten moet lukken. Dit is ook meteen een warme oproep om Erfgoeddag niet te zien als een eindpunt maar als startschot om een netwerk uit te bouwen. Wie gaf er vroeger les? Wie volgde die lessen en wat herinneren mensen zich daar nog van? Welke academici sluiten aan om hun expertise te delen, zoals ook Pieter Verstraete al deed? Brengen we zo verschillende perspectieven samen?

Zette de sessie van Marc Depaepe u aan het denken en wil u initiatieven organiseren voor Erfgoeddag en/of -week? Wil u als Erfgoedklasbak naar de scholen trekken? Registreer u dan hier.  

Heeft u concrete suggesties om schoolerfgoed op een dynamische manier in de kijker te zetten? Om met een kritisch-wetenschappelijke blik de collectie te benaderen? Om een netwerk uit te bouwen van zowel amateurliefhebbers als professionele partijen? Laat het ons weten. FARO verzamelt graag praktijken om die dan terug te koppelen naar de sector. Contacteer ons via eva.begine@faro.be of michelle.vanmeerhaeghe@faro.be 

Foto's: Onderwijsmuseum Rouen, Frankrijk, 2016 © Marc Depaepe // The school, John Burnet, naar David Wilkie, 1794-1868. Publiek domein via Rijksstudio

eva.begine