Optimalisatie van het Cultureelerfgoeddecreet

Potlood. Foto: Angelina Litvin via Unsplash

De minister van Cultuur start een traject voor de optimalisering van het Cultureelerfgoeddecreet van 2017. De afronding van het volledige traject is voorzien tegen midden 2022.

Het Cultureelerfgoeddecreet van 2017 kwam tot stand op basis van de conceptnota cultureel erfgoed uit 2016, waar een uitgebreid participatief traject met de sector aan voorafging. De voorbije jaren voerde het departement, in afstemming met de adviescommissie Cultureel erfgoed, een aantal evaluaties uit van het decreet. Uit deze evaluaties blijkt dat het decreet van 2017 een robuuste basis biedt voor het kwalitatief beoordelen voor alle types werkingen. Tegelijk kwamen ook een aantal verbeterpunten naar voren, vooral rond de procedures en de toetsing van de criteria.

Daarnaast loopt er een traject om de procedures en processen binnen de drie grote cultuurdecreten (het Cultureelerfgoeddecreet, het Kunstendecreet en het decreet Sociaal-Cultureel Werk) sterker op elkaar af te stemmen. Deze ‘herijking’ stemt de cultuurdecreten procedureel meer op elkaar af, terwijl de ruimte voor sectorspecifieke differentiatie behouden blijft.

Aan­pas­sin­gen aan het de­creet

De inhoudelijke krachtlijnen van het decreet blijven dezelfde. De wijzigingen betreffen een optimalisatie van het bestaande kader: het bijschaven van de procedures, het verminderen van de plan- en werklast en de afstemming met de andere cultuurdecreten.

Op de volgende punten is er een aanpassing van het decreet voorzien:

  • Eigen instellingen
    Voor de ‘eigen instellingen’, waar de Vlaamse overheid de inrichtende macht is, wordt de ondersteuning beter afgestemd op de noden van die instellingen. Er wordt een afzonderlijke ondersteuningsmethodiek ontwikkeld die meer rekening houdt met de bijzondere band die deze instellingen met de Vlaamse overheid hebben, en de nood aan meer continue afstemming en opvolging die daaruit volgt.
     
  • Procedure aanduiding cultureel-erfgoedinstellingen
    De procedure voor de aanduiding van cultureel-erfgoedinstellingen wordt aangepast, zodat deze  gelijkaardig verloopt aan de aanduiding van de kunsteninstellingen. Dit betekent dat er een voorafgaande selectie van de organisaties zal gebeuren die deze aanduiding kunnen aanvragen. Hierna volgt een toetsing door een beoordelingscommissie. De aanduiding gebeurt één jaar voor de structurele erfgoedronde. Een aanduiding als cultureel-erfgoedinstelling impliceert een lange-termijnverbintenis tussen de instelling en de Vlaamse overheid. De aangepaste procedure moet een duidelijker kader bieden voor de instellingen. Daarnaast moet de aangepaste procedure de aanduiding op basis van een onderbouwde langetermijnvisie bevorderen.
     
  • Indeling van collectiebeherende organisaties voor onbepaalde duur
    De landelijke en regionale indeling van collectiebeherende organisaties wordt van onbepaalde duur. Uit de evaluatie blijkt dat de huidige procedure, waarbij een indeling elke vijf jaar getoetst wordt, arbeidsintensief en tijdrovend is, terwijl het resultaat in de ruime meerderheid van de gevallen neerkomt op de bevestiging van het bestaande indelingsniveau. De indeling wordt daarom permanent gemaakt, gekoppeld aan een evaluatiesysteem.
     
  • Subsidieplafonds verdwijnen
    De subsidieplafonds voor de regionaal ingedeelde collectiebeherende organisaties verdwijnen. Deze maatregel biedt zuurstof aan collectiebeherende organisaties waar er geen inrichtende macht is die de werking ondersteunt en die het daardoor moeilijk hebben om een gezonde financieringsbasis op te bouwen.
     
  • Geen afzonderlijke cultureel-erfgoedwerking meer voor werkingssubsidies
    De voorwaarde voor werkingssubsidies dat er een afzonderlijke cultureel-erfgoedwerking moet zijn, die geen onderdeel is van een andere werking die uitgevoerd wordt binnen dezelfde organisatie, vervalt. Organisaties waar de cultureel-erfgoedwerking onderdeel is van een bredere kerntaak – bijvoorbeeld stadsarchieven of universiteitsbibliotheken – komen hierdoor in aanmerking voor werkingssubsidies. Er wordt tegelijk ook vastgehouden aan het principe dat de inrichtende macht in hoofdzaak verantwoordelijk blijft voor de eigen collectie. Voor deze groep van organisaties zal het daarom gaan om een aanvullende werkingssubsidie.
     
  • Cultureel-erfgoedtijdschriften
    Het wordt opnieuw mogelijk om via het decreet cultureel-erfgoedtijdschriften structureel te ondersteunen.
     
  • Subsidies voor regionale projecten
    De projectsubsidies worden verbreed. Collectiebeherende organisaties die erkend zijn of een werking hebben op regionaal niveau, en dienstverlenende organisaties met een werking op regionaal niveau zullen subsidies kunnen aanvragen voor regionale projecten. Deze uitbreiding is bedoeld om kansen te bieden voor regionale cultureel-erfgoedprojecten die niet terecht kunnen bij het Bovenlokaal Cultuurdecreet.
     
  • Optimalisatie voorwaarden en criteria
    Waar relevant gebeurt er een optimalisatie van de voorwaarden en criteria. De formulering zal afgestemd worden met de andere cultuurdecreten. De criteria zullen ook vereenvoudigd worden om dubbele beoordeling te vermijden. Specifiek voor het thema ‘goed bestuur’ zal er een afstemming gebeuren met de nieuwe Bestuurscode Cultuur.

In de evaluaties kwamen ook verbeterpunten naar voren die geen betrekking hebben op de decretale bepalingen, maar op de uitvoering hiervan. Deze zullen elders aan bod komen, bijvoorbeeld bij de opmaak van de draaiboeken voor de rondes of bij aanpassingen van het digitale KIOSK-portaal.

Con­sul­ta­tie van de sec­tor

De sector zal in de loop van april 2021 geconsulteerd worden over de wijzigingen. Het Departement Cultuur, Jeugd en Media neemt hiervoor contact op met belangenbehartiger Overleg Cultureel Erfgoed.

Zoals de procedure voor goedkeuring van het decreet voorziet, zal er ook advies gevraagd worden aan de Strategische AdviesRaad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media (SARC).

Ver­de­re pro­ce­du­re

  • Na de consulatie van de sector wordt de formele procedure opgestart voor de goedkeuring van het aangepast decreet. Naast het advies van de SARC wordt daarbij ook het advies van de Raad van State gevraagd. De Vlaamse Regering keurt het ontwerp van decreet goed na iedere stap. Na definitieve goedkeuring door de Vlaamse Regering wordt het ontwerp van decreet ingediend in het Vlaams Parlement.
  • Nadat het decreet is goedgekeurd, wordt er een nieuw uitvoeringsbesluit bij het decreet opgesteld.
  • De afronding van het volledige traject is voorzien tegen midden 2022. Dit is enkele maanden voor de indiendatum van de structurele erfgoedronde 2024 - 2028.

Vra­gen

Hebt u vragen over de optimalisatie van het decreet? Contacteer het team Cultureel erfgoed van het departement CJM: 02 553 68 42, cultureelerfgoed@vlaanderen.be

Bron: Departement CJM
Foto: Angelina Litvin via Unsplash

faro