Leert u ook 70:20:10?

nadenken

Leven is leren en dus verwerft u nog elke dag nieuwe kennis en vaardigheden. Maar welk soort leren heeft bij u de grootste impact gehad?

  • Was een bepaalde opleiding cruciaal?
  • Gaf een stage de doorslag?
  • Leerde u vooral vanuit vernieuwende projecten?
  • Of groeiden uw competenties spectaculair tijdens netwerkmomenten en collegagroepen?

Een nieuw model

De laatste jaren maakt het 70:20:10-model opgang in het denken over professionele vorming. Dit model maakt een onderscheid tussen drie elementen in het leren op de werkvloer. Dat gebeurt namelijk volgens deze verhouding:

  • 10% halen we uit cursussen en studiedagen,
  • 20% steken we op van feedback en coaching, bijvoorbeeld tijdens collegagroepen,
  • 70% leren we door te doen: door op de werkvloer uitdagende opdrachten uit te voeren en daarbij met vallen en opstaan onze vaardigheden aan te scherpen.

Als dit model klopt, dan betekent het dat we anders moeten gaan denken over competentie en vormingsbeleid. Medewerkers naar cursussen sturen heeft volgens deze redenering te weinig impact. Op zijn minst zouden vormingsaanbieders oog moeten hebben voor netwerkmomenten en uitdagende opdrachten in de praktijk. Abstracte theorieën en generieke sjablonen worden volgens deze opvatting steeds minder van tel. Op maat werken en sociaal leren groeien daarentegen aan belang. Ook de verantwoordelijkheid van de leidinggevende bij het leren wordt groter. Want dat leren kan niet zomaar worden 'afgeschoven' op een externe lesgever, aangezien het merendeel van de leerprocessen buiten het klaslokaal plaatsvindt.  

Meer weten? Deze korte video legt uit hoe het 70:20:10-model in elkaar zit en wat de gevolgen zijn voor trainen en opleiden in organisaties.

De controverse

Eerlijk is eerlijk, niet iedereen is ervan overtuigd dat dit model klopt. Het is namelijk op beperkt onderzoek gebaseerd, en er valt dus best wel wat af te dingen op de exacte onderlinge verhouding tussen de componenten. Sommigen noemen deze regel ronduit misleidend en waarschuwen dat het bedrijfsleiders te veel een vrijbrief geeft om radicaal te knippen in het vormingsbudget. 

Anderen wijzen erop dat dit model er te makkelijk vanuit gaat dat werknemers zelfsturend leren en dus weten wat en wanneer ze moeten bijspijkeren. Misschien moet de regel worden omgekeerd: 10:20:70, want het formele leren blijft de basis om écht vooruitgang te maken in de 70%. 

Reden te over dus om hier kritisch mee om te gaan, zoals ook wordt voorgesteld in dit boeiende artikel over de zin en onzin van dit model.

Inspirerend voor ons?

En toch, er bestaat amper discussie over dat de drie componenten uit het model belangrijk zijn voor het leren van professionals. En daar zit wel iets in voor het leren in cultureel-erfgoedland, niet? Niet zozeer dus omdat we alle cursussen maar moeten afschaffen, want die blijven relevant. Maar het maakt ons wel bewust van het feit dat een groot deel van het leren op de werkvloer gebeurt en dat we daar wellicht kansen missen. Het is bovendien een inspirerend model om na te denken over andere leerpaden voor nieuwelingen. Want, hoe kunnen we beginners (of studenten) helpen om ook die 20 en die 70 te ervaren?

Kortom: welke cocktail we precies maken hangt af van de concrete context. Maar dat deze drie elementen erin thuishoren lijkt meer dan ooit van belang!

Denk mee over toekomstige leerpaden

FARO is op zoek naar uw mening! Want, hoe zorgen we ervoor dat de huidige knowhow en kennis wordt overgedragen naar de volgende generatie erfgoedmedewerkers? Praat mee tijdens onze rondetafel op 12 maart. Deel uw ervaring en help ons nieuwe programma’s te ontwikkelen om de jonge garde alles in handen te geven om weer jaren voor ons erfgoed te kunnen zorgen.

Jacqueline van Leeuwen
Tijd voor vakmensen; vakmensen
blended leren