Roofkunst: cultuurgoederen met en zonder papieren

Fiche schilderij Jan Steen (c) OKV

In februari 2017 publiceerde De Standaard een artikel met de dwingende titel ‘Musea moeten herkomst kunst onderzoeken’. Feit is dat 78 schilderijen die na de Tweede Wereldoorlog terugkeerden uit nazi-Duitsland en die in het bezit zijn van de musea in ons land, geen sluitende herkomst hebben. Een nieuwe cursus van Amarant biedt inzicht in het fenomeen van de kunstroof.

Kunstroof is van alle tijden en vindt wereldwijd plaats. Al in de Oudheid werden kunstschatten – in de nasleep van veldslagen en oorlogen – door overwinnaars meegenomen. In latere tijden was het niet anders. Ook de kolonisatie betekende een aderlating voor de veroverde volkeren. Cultuurgoed uit Amerika, Afrika, Azië en Oceanië werd brutaal vernietigd of verdween richting Europa. In 1860 plunderden Franse en Britse troepen het Oude Zomerpaleis in Peking.

Als gevolg van de Napoleontische oorlogen werden massa’s kunstwerken naar Parijs versleept en kwamen in het voormalige koninklijk paleis van het Louvre terecht. Dit was meteen de geboorte van het moderne museum. Soms werden objecten en kunstvoorwerpen op slinkse wijze ontvreemd en kwamen in westerse musea terecht. Denken we maar aan de Elgin Marbles uit het Parthenon, de Steen van Rosetta en de bronzen platen uit Benin in Londen, of de buste van Nefertiti in Berlijn.

Congo

In 2000 vond in het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in Tervuren een internationaal opgemerkte dubbeltentoonstelling plaats. Enerzijds werd het rijke maar complexe ‘sociale leven’ van de zogeheten ‘schatten’ in Tervuren doorgelicht: van het moment van hun creatie in Kongo over hun overzeese tocht naar België tot hun uiteindelijke ‘bestemming’ als museumstuk. Anderzijds kreeg Toma Muteba Lutumbue de kans om als eerste Congolese gastcurator het voormalige koloniale museum met hedendaagse artistieke expressie kritisch te bevragen. Joris Capenberghs tekende toen voor het concept en de algemene coördinatie.

Achttien jaar later doet de cursus 'Roofkunst' van Amarant dit hachelijke avontuur nog eens over. Onderweg komt u te weten in hoeverre en op welke manier we dienen te spreken over roofkunst. Alleen al de collectie etnografica is vandaag een van de rijkste uit de wereld. Ook de actuele vraag over het hoe en waarom van restitutie verdient uw aandacht.

Wereldoorlog II

Cover OKV

Terwijl de Tweede Wereldoorlog dood en vernieling bracht, vond er onder de radar een gigantische kunstdrainage plaats. Vanuit de bezette gebieden versleepten de nazi’s kunst naar Duitsland om ambitieuze collecties op te zetten. Ook uit België.

De Standaard-journalist Geert Sels ging op zoek langs welke trafieken belangrijke schilderijen van Memling, Van der Weyden, Jordaens en Cranach ons land verlieten. In deel drie van de cursus 'Roofkunst' legt hij de puzzelstukken bij elkaar die hij aantrof in de archieven van Parijs, Den Haag, Koblenz en Brussel. Aan de hand van veel beeldmateriaal leert u hoe privéverzamelaars, kunsthandelaars en grote veilinghuizen meegingen in het nazi-programma.

Na de oorlog keerden sommige schilderijen terug naar ons land. De meeste vooraanstaande musea hebben stukken die ooit in nazi-Duitsland waren. Tal van stukken raakten zoek of zitten nog steeds in buurlanden.

Het artikel waarover sprake in het begin van deze blog verscheen naar aanleiding van een themanummer van Openbaar Kunstbezit Vlaanderen, ‘Kunst voor das Reich’. Daarin staat de volledige lijst met die 78 werken. U leest er meer over, elders op deze website.

De praktische en inhoudelijke details van deze driedelige cursus van Amarant in Brugge vindt u op de website.

Foto: Fiche schilderij Jan Steen (c) OKV

Roel Daenen