Does sex matter? Terugblik op een boeiende studiedag

Tentoonstelling LOUISE/EDITH in Yper Museum © Yper Museum

Op woensdag 8 maart, Internationale Vrouwendag, vonden een 100-tal erfgoedwerkers en kunstenaars hun weg door de sneeuw naar Ieper voor de studiedag Does sex matter?, georganiseerd door Yper Museum, Mu.ZEE, CC De Steiger Menen en FARO. Het doel? Debatteren over vrouwelijke kunstenaars en genderdiversiteit in musea en de kunstwereld. 

In vier panelgesprekken verdiepten we ons in de geschiedenis van tentoonstellingen over vrouwelijke kunstenaars, in de praktische zaken bij het opstellen van een tentoonstelling, museale collecties en kunstbeoefening en curatie vandaag. Hind Eljadid stond in voor de opener en afsluiter van de dag.

Vrouwelijke kunstenaars in musea en tentoonstellingen

Musea en tentoonstellingen in binnen- en buitenland focussen steeds vaker op vrouwelijke kunstenaars. Zo staan er in 2022-2023 in West-Vlaanderen niet minder dan drie tentoonstellingen op het programma met kunst van vrouwen die rond 1900 actief waren: Louise De Hem in Yper Museum, Yvonne Serruys in CC De Steiger Menen en Anna Boch in Mu.ZEE.
En toch blijven vrouwen tot op de dag van vandaag ondervertegenwoordigd in publieke collecties. Eenzelfde afwezigheid is te merken in de canon van de kunstgeschiedenis. Bovendien verdienen vrouwen nog steeds minder bij kunstverkoop dan hun mannelijke collega’s.

Waarom is dat zo? En wat kunnen we eraan doen? Bedoeling van de studiedag was niet om pasklare antwoorden te bieden, wel om het debat op gang te trekken over vrouwen én genderdiversiteit. Want uiteraard gaat het om meer dan enkel vrouwen. Ook mensen die zich identificeren als queer, leden van de LGBTQI+ gemeenschap en mannen spelen een rol. Maar, nog een kanttekening, we willen personen ook niet verengen tot hun genderidentiteit. Een intersectionele benadering dus.

De ‘geschiedenis’ van tentoonstellingen over vrouwelijke kunstenaars

Studiedag 'Does sex matter?', Yper Museum © Yper Museum

Marjan Sterckx (UGent) en Tom Verschaffel (KU Leuven) doken aan het begin van de dag samen met ons de geschiedenis in. Want is die (recente) aandacht voor vrouwelijke kunstenaars wel zo vernieuwend?

Drie zaken om te onthouden:

Tentoonstellingen met werk van vrouwelijke kunstenaars zijn zeker niet nieuw. In de 19e eeuw waren zulke tentoonstellingen een courant gegeven. Onder meer op de zogenaamde salons was er werk van vrouwen te zien. Belangrijke kanttekening: dat wil niet zeggen dat mannen en vrouwen een gelijkwaardige status hadden. Vrouwen wonnen minder prijzen, er werden minder werken van hen aangekocht en, niet onbelangrijk, doorheen de jaren maakte geen enkele vrouw deel uit van de jury van die jaarlijkse salons.

In de late 19e eeuw komt de eerste feministische golf op gang. Dat leidde in 1881 in Parijs tot de oprichting van de Union des femmes peintres et sculpteurs. Zij organiseerden groepstentoonstellingen met enkel vrouwelijke kunstenaars. Deze ‘vrouwelijke’ tentoonstellingen werden internationaal veel georganiseerd, maar werden spijtig genoeg weinig gedocumenteerd. Bovendien waren er voor- en tegenstanders, ook onder de vrouwelijke kunstenaars. Tegenstanders vonden de nadruk op het ‘vrouw-zijn’ onnodig, voorstanders vonden het net goed dat vrouwelijke kunstenaars expliciet onder de aandacht werden gebracht.

We springen naar 1971, het jaar dat Linda Nochlin haar essay Why have there been no great women artists? publiceert, te midden van de tweede feministische golf. Het academisch onderzoek naar vrouwelijke kunstenaars wordt ingezet en het blijkt al snel een titanenwerk om ze te vinden. Studiedagen en tentoonstellingen brengen de eerste vrouwelijke kunstenaars onder de aandacht. Zoals in de jaren 90 in Antwerpen onder de noemer Elck zijn waerom, gecureerd door Katelijne Van der Stighelen en Mirjan Westen. 

In de praktijk: een tentoonstelling over vrouwelijke kunstenaars

En ook nu laait de aandacht voor vrouwelijke kunstenaars weer op. Er worden opnieuw tentoonstellingen opgezet over vrouwelijke kunstenaars, musea gaan kijken naar de eigen collectie en het aankoopbeleid.  Er is duidelijk een momentum, mee aangevuurd door de #metoo-beweging.

Ook Yper Museum, Mu.ZEE en CC De Steiger Menen organiseren in 2022-2023 elk een tentoonstelling over een vrouwelijke kunstenaar. Is dat dan zo anders dan over een mannelijke kunstenaar? Misschien niet, en toch zet het aan tot nadenken. Meer struikelblokken, meer discussies en meer bewuste keuzes. Hannelore Franck (Yper Museum), Chiel Vandenbergh (CC De Steiger Menen), Marjan Sterckx (UGent) en Virginie Devillez (Mu.ZEE) delen hun ervaringen. Drie punten waarover we graag verder reflecteren:

Studiedag 'Does sex matter?', Yper Museum © Yper Museum

Hoe spreken we over de kunstenaar?

Als een vrouwelijke kunstenaar, of als kunstenares? Welke associaties en connotaties brengen deze termen met zich mee? Wat met de naam? Yper Museum kiest er bewust voor de voornaam ('Louise/Edith') te vermelden in de titel van de tentoonstelling. Een risico op familiariteit, die men sneller vindt bij vrouwen dan bij mannen (waarom spreken we niet over Vincent? Of Johannes?). Maar een directe aanpak en toegankelijke toon die wel past bij het museum. Zowel Mu.ZEE als CC De Steiger kiezen ervoor om dit vrouw-zijn niet expliciet te benoemen in de titel. Daarmee benadrukken ze dat het vooral draait om het volledige beeld van de kunstenaar en niet enkel om dat ene aspect, haar geslacht. 

In welke mate besteedt de tentoonstelling aandacht aan het ‘vrouw-zijn’ van de kunstenaar?

Want dat vrouw-zijn had nu eenmaal invloed op het leven en de carrière van de kunstenaressen (of kunstenaars?). Bij Yvonne Serruys weten we, uit dagboeken, dat ze mee de strijd aanging voor vrouwen in de kunst. Ze identificeerde zich duidelijk als vrouwelijke kunstenaar. Bij Anna Boch is dat minder het geval. Ze was rijk, was reeds bij leven bekend en bevond zich als gelijke tussen mannelijke kunstenaars. Bij haar zit het vrouw-zijn subtieler verweven in haar werk, zoals haar vele werken van vrouwelijke vissers. 

Hoe gaan we om met het leven naast de kunstpraktijk?

Bij vrouwelijke kunstenaars wordt al snel verwezen naar het gezin, of de titel ‘vrouw van’. Het persoonlijke verhaal komt meer aan bod. Anna Boch is daarin een uitzondering. Zij is niet 'de zus van', maar Eugène Boch is wel de broer van Anna. Maar ook hier vinden we een aspect dat de drie vrouwen verbindt. Geen van hen had kinderen. Een bewuste keuze of niet? Kinderen krijgen betekende in de 19e eeuw immers vaak het einde van de eigen carrière.

Vrouwelijke kunstenaars in museale collecties

Het namiddagprogramma van de studiedag startte met een reflectie tussen Iris Paschalidis (S.M.A.K.) en Laurens D’haenens (freelancecurator) over werk van vrouwen in museale collecties:

  • Slechts 13% van de kunstwerken in de collectie van het S.M.A.K. zijn gemaakt door vrouwelijke kunstenaars. In vergelijking met 15 jaar geleden is dit een stijging van 1%. In termen van evenwicht is er dus nog werk aan de winkel. Moeten we dan streven naar 50% werken van vrouwelijke kunstenaars in de collecties? Moeten en kunnen we dit zelfs corrigeren? Vaak zijn werken van vrouwen in privéhanden, en bovendien is het aankoopbudget (te) beperkt. Moeten we er ons dan maar bij neerleggen en zeggen dat dit nu eenmaal de tijdsgeest was? Onderzoek kan hier raad brengen. Wat is de geschiedenis van de collectie? Waarom zijn bepaalde keuzes gemaakt? Waarom zijn er zo weinig vrouwen in de collectie? 
     
  • We kunnen niet starten met cijfers en dan niets zeggen over quota. Hier zijn de meningen nog duidelijk verdeeld. Ja, we willen quota, want vanzelf komt er niet meer evenwicht. We zitten te sterk in een traditie ingebakken. Neen, we willen geen quota, want waarom enkel werk kiezen voor het geslacht van de kunstenaar, kwaliteit is de maatstaf. Maar wat is kwaliteit? Alvast geen tijdloos begrip, want wat we verstaan onder kwaliteit evolueert. Hoe verhouden we ons als museum daartoe?
Studiedag 'Does sex matter?', Yper Museum © Yper Museum
  • Aandacht voor het ‘slapend erfgoed’ kan eveneens helpen. Want veel musea weten onvoldoende wat er in hun collecties zit. Daarbij worden ze niet geholpen door hun collectiemanagementsysteem. Filteren op geslacht blijkt immers vaak niet mogelijk. En wat met het kleine percentage vrouwen dat er wel is? Zij verdienen de volle (onderzoeks-)aandacht. Eeuwenlang is er minder in hen geïnvesteerd, vanuit een angst voor de mindere kwaliteit, weggelegd als excentriek en vaak overgeslagen. Door onderzoek kunnen nieuwe hoofdstukken worden toegevoegd aan de kunstgeschiedenis, met veel meer aandacht voor vrouwelijke kunstenaars.

Genderdiversiteit in de kunstwereld vandaag

Studiedag 'Does sex matter?', Yper Museum © Yper Museum

Als afsluiter van de studiedag richtten we de blik op de hedendaagse kunstwereld, met Els Wuyts (curator van Beaufort), Jo Coucke (zelfstandig kunsthistoricus), Olivia Hernaïz (kunstenaar) en Indra Devriendt (freelanceschrijver over actuele beeldende kunst). We verlaten even het institutionele en richten ons op de kunstscene. Gebeurt er daar meer voor vrouwen? Niet echt. 

  • Hoe komt het dat 70% van de leerlingen in het kunstonderwijs vrouwen zijn, maar er maar 30% vrouwelijke kunstenaars in galerijen vertegenwoordigd zijn? Waar vallen zij af? En hoe kunnen we dat veranderen? Een van de stapstenen die worden aangehaald, is het winnen van prijzen. Ook daar moet aandacht zijn voor meer genderdiversiteit.
     
  • Niet alleen de ‘logge’ instituties, maar ook de kunstwereld zelf denkt nog te vaak in hokjes. Of voelt schroom om het thema gender op de kaart te zetten uit schrik voor ‘gettovorming’ of verlies aan populariteit. Toch kan het. Beaufort staat erom bekend traditionele kunstvormen te tonen maar maakt bewust de keuze voor meer vrouwelijke kunstenaars, voor meer werken die kritisch kijken naar de huidige ‘hokjes’maatschappij. Toegankelijke werken die wel zaken in vraag stellen. En wat met die ‘gettovorming’? Niet alleen in de 19e eeuw maar ook nu nog weigeren vrouwelijke kunstenaars om deel te nemen aan ‘women only shows’ omdat ze twijfelen aan de beweegredenen van de curatoren. Het werk moet eerst geplaatst worden, niet hun geslacht.
     
  • Toch is (gender)identiteit vaak een onderwerp voor een kunstenaar, man of vrouw. De verschillende rollen in het eigen leven zijn net interessant om naar te kijken. Bovendien stellen jonge kunstenaars net de sociale constructies rond gender in vraag.

Tot slot …

Olga Van Oost (FARO) sluit af met een reflectie over het woord ‘macht’. Want musea zijn instellingen van macht, zij bepalen of vrouwelijke kunstenaars getoond worden of niet. Opleidingen hebben macht, zij bepalen welke kunstenaars er in de canon komen en welke voorbeelden we te zien krijgen. Maar ook elke erfgoedwerker heeft macht: macht om te veranderen, om genderdiversiteit meer op de kaart te zetten en de ommekeer te maken.

Laten we allemaal die macht inzetten. FARO neemt die verantwoordelijkheid alvast op. We starten in het najaar met een lerend netwerk rond genderdiversiteit. Daarnaast zullen we op regelmatige basis het erfgoedveld bestoken met korte maar krachtige webinars, over begrippen, goede voorbeelden, enzovoort.

Meer info? Mail dan naar saidja.steenhuyzen@faro.be

saidja steenhuyzen