Vier strategieën voor standbeelden en straatnamen

© FARO

Verschillende soorten 'interventies' lenen zich: alles laten staan, contextualiseren, nieuwe ingrepen voorzien of verwijderen/verplaatsen/hernoemen. De oplossing ligt meestal niet in één strategie, maar vaak, na verloop van tijd, in een combinatie van diverse elementen. 

Het debat overstijgt de loutere keuze van houden of verwijderen, maar focust eerder op een proces met vele betrokkenen. Vaak zal consensus niet meteen mogelijk zijn en heersen er  verschillende meningen. De uitdaging is om ruimte te creëren om dit te bespreken door inspraak van diverse groepen en gemeenschappen, en niet van bovenaf te beslissen.

1. Laat alles (voorlopig) staan

© FARO

Laat beelden of straatnamen staan als fysieke getuigenissen aan een turbulent verleden, menen sommigen. De sporen en littekens voegen een extra betekenislaag toe. Laat beelden gehuld in de verf, met brandsporen, want dat is vanaf nu deel van hun geschiedenis, zegt men. ​

Hew Locke, een Britse kunstenaar, zei hierover in The New York Times (15/06/2020): “If you remove them, they’re gone and there’s nothing to talk about. But now they’ve been vandalized and dethroned, I’d like to see them displayed on their sides, with all their new markings visible. The paint shouldn’t be removed to elevate the statues to perfect museum objects. They should be covered in paint, with burn marks, because that’s part of their history now’.

Voorbeelden: 

2. Contextualiseer

© FARO

Bij de strategie omtrent contextualiseren wordt vaak nieuwe, aanvullende of verbeterde informatie aangebracht door tekstborden, aanpassen van betiteling en prenten. Of wordt bij stadswandelingen uitdrukkelijk aandacht besteed aan gecontesteerde beelden of straatnamen. ​

Voorbeelden: 

3. Voorzie nieuwe (artistieke) ingrepen

© FARO

Verschillende nieuwe ingrepen zijn mogelijk: het plaatsen van tegen- of andere beelden, performances, een herdenkingsdag, enz. Kunstenaar Hew Locke overhing een beeld van de Brit Edward Colston, actief in de slavenhandel, met goudkleurige ornamenten. Hetzelfde gebeurde met een beeld van Columbus.

Hetzelfde beeld van Colston werd op 7 juni 2020 door een woedende menigte in het havenwater van Bristol gekeild. Op zijn verlaten sokkel stond een van de betogers, Jen Reid, met haar vuist in de lucht. Kunstenaar Marc Quinn maakte een beeld van haar, dat vervolgens op de sokkel werd geplaatst. Het bleef er slechts een dag staan als daad van verzet, nadat de burgemeester van Bristol oordeelde dat er geen stedelijke toelating was, en dat een beslissing zou moeten komen van de stadsbewoners in plaats van een Londense kunstenaar.

Historicus Zana Etambala stelde in een interview in Humo (16 juni 2020) voor om bustes van Leopold II te vervangen door beelden van moedige Belgen die zich wel durfden te roeren en zich uitspraken tegen de gruwel in Congo: de liberaal Georges Lorand, de socialist Emile Vandervelde, pater Arthur Vermeersch. In diverse media uitten mensen dan weer hun mening om helden van vandaag een verdiende sokkel te geven.

Voorbeeld:

4. Verwijder, verplaats of hernoem

© FARO

Beelden kunnen ten slotte verplaatst worden naar een museum, een herdenkingspark, een plaats met minder publieke impact of die minder historisch geladen is.​ Een straatnaam kan hernoemd worden.

Evident is het alleszins niet om beelden over te plaatsen naar een museale context. Het idee dat deze beelden, als ze eenmaal zijn verwijderd, 'in een museum horen', houdt er geen rekening mee dat musea ze misschien niet willen. In de VS werden bv. tientallen beladen monumenten overgebracht naar opslagruimtes. Beelden blijven immers krachtige - en fysiek imposante - visuele vormen die blijven spreken, zelfs als ze zich in een nieuwe omgeving bevinden. Voor musea die een beeld gaan huisvesten, staat een uitdaging te wachten. Een simpel label is niet genoeg. Bij het tonen van standbeelden moeten musea voorbereid zijn om ze te contextualiseren, om de lagen van hun geschiedenis weer te geven - van het verhaal van hun creatie tot het verhaal van verwijdering. 

Toen de universiteit van Texas een beeld van de geconfedereerde leider Jefferson Davis verplaatste naar het campusmuseum, kwam de kritiek dat daar een gebrek aan focus op racisme en slavernij was. Door de nieuwe setting van het beeld, meenden studenten dat het beeld onbedoeld werd verheerlijkt, door de inherente waarde die wordt toegekend aan objecten in musea. Bovendien torende het beeld, groot en rechtopstaand, nog steeds uit boven de bezoekers, met behoud van een imposant gevoel van macht. Met behulp van oude brieven, dagboekaantekeningen en originele schetsen besloot curator Ben Wright om het verhaal te vertellen over hoe het beeld is ontstaan ​​en waarom het later uit het zuiden van de campus is verplaatst. Bron: Smithsonianmag, 7 mei 2018.

Een andere mogelijkheid zijn de memoriaalparken waar beelden worden verzameld die geen plaats meer hebben in de stadscentra. Zo bezoekt u in het Mementopark in Boedapest de stenen reuzen uit het communisme, in het Estse Maarjamamäe Paleis wachten tientallen Sovjet-beelden op de vergetelheid, net als de communistische iconen in het Litouwse ‘Grüto Parkas’. De parken moeten herinneren aan het geweld en de onderdrukking uit het verleden.

Radicaler was de beslissing van de stad New York om het controversiële beeld van J. Marion Sims, een gynaecoloog die ongevraagd experimenteerde op vrouwen van kleur, over te brengen naar diens begraafplaats in Brooklyn. Maar ook daar is zijn beeld voor vele buurtbewoners niet welkom. Waarom de beelden niet gewoon begraven, stelde iemand voor, en opschriften laten schrijven door de afstammelingen van de getroffenen?

Voorbeelden: