Met PEG behandelde houten kom. © Onroerend Erfgoed

Archeologen vinden houten structuren of voorwerpen meestal in heel vochtige of waterverzadigde contexten. Als een houten voorwerp opgegraven wordt, uit die context wordt gehaald en niet in de geschikte bewaaromstandigheden terechtkomt, kan het in korte tijd uit elkaar vallen. Behandel dit fragiele materiaal zowel tijdens en net na de opgraving als in het depot dan ook met de nodige zorg. Wat kunt u doen wanneer u hout aantreft op een opgraving en hoe bewaart u hout in uw depot?

Materialen, technieken en bijzonderheden

Hout bestaat in grote mate uit een organische component, cellulose. Cellulose zit in een matrix vervat van hemicellulose en wordt omhuld door lignine, een natuurlijk bindmiddel dat zorgt voor de samenhang van de cellulose. Lignine is minder gevoelig aan verwering in de bodem dan cellulose. Wat we in archeologische contexten terugvinden, is dan ook meestal hout met een behoorlijk aandeel lignine, een structuur gevuld met water.

Aftakeling

In de bodem

  • Hoewel de houtsoort en de behandeling van het hout vóór begraving een belangrijke rol spelen, verteren houten objecten in de meeste zuurstofrijke, vochtige bodems snel. Hier doen vooral schimmels hun vernietigende werk.
  • Archeologisch hout komt bijna altijd tevoorschijn in een waterverzadigde, zuurstofarme context. (Anaërobe) bacteriën en hydrolyse tasten dit hout aan, met een extreem fragiel, cellulosearm hout als gevolg. Het natte hout dat we opgraven ziet er bijzonder goed uit, maar is een lege structuur, gevuld met water. Het behoudt zijn vorm maar voelt aan als een zware spons.
  • Hout verkleurt ook in de bodem en wordt erg donker tot zwart.
Bewaard hout door corrosie van ijzer. © SPW - Archeologie
  • Hoewel hout in zuurstofrijke bodems nauwelijks overleeft, blijft het wél bewaard in de nabijheid van metalen. Hout rond koperen elementen is dikwijls goed bewaard omdat kopercorrosie giftig is voor veel micro-organismen. In contact met corroderend ijzer raakt het hout bedekt of doordrongen met ijzerzouten. Zelfs wanneer er een negatieve afdruk wordt gevormd in de corrosielaag, kan die de originele houtstructuur tot in de kleinste (microscopische) details weergeven. Op basis van die gemineraliseerde resten kunnen we de houtsoort nog altijd identificeren.
Hout kan in de nabijheid van metalen wel bewaren, zoals bij dit zwaard. © SPW - Archeologie

Bij de opgraving

Droging
Hout uit een waterverzadigde, zuurstofarme context ziet er ontzettend goed bewaard uit, maar is in feite een lege structuur, gevuld met water. © Onroerend Erfgoed 
  • Hout uit een natte (anaërobe) context ziet er goed uit maar is zeer sterk verweerd. De verzwakte structuur is gevuld met water en het hout voelt zacht tot sponsachtig aan.
Met PEG behandelde houten kom. © Onroerend Erfgoed
  • Water heeft een grote oppervlaktespanning, wat een trekkracht veroorzaakt bij het opdrogen. De cellen, die tot nu toe met water werden gevuld, klappen in elkaar. Waar de celwanden elkaar raken, worden ze tegen elkaar 'gelijmd'. Het hout krimpt, scheurt, barst en vervormt. Dit proces is onomkeerbaar. Opnieuw nat maken helpt niet. Nat hout dat niet behandeld werd en volledig is uitgedroogd (en waarschijnlijk vervormd), is dus niet meer te redden.
Licht

Hout dat door zijn lange verblijf in de (natte) bodem nog niet of weinig verkleurd is door de reactie met zijn omgeving, kan verkleuren door de invloed van licht. Het hout wordt donker omdat de lignine oxideert.

In depot

Nat hout

Verdere verwering door hydrolyse is onvermijdelijk. Er kan ook verwering door micro-organismen optreden bij niet-correcte opslag. Ook zien we vaak nat bewaard hout toch stilaan uitdrogen (en krimpen en barsten) omdat de verpakking het object onvoldoende afsluit.

Droog hout

Droog hout dat een conservatiebehandeling onderging, kan verder verweren door schommelingen in temperatuur en luchtvochtigheid. Het hout zal vocht blijven opnemen en weer afgeven. Gevolg: scheurtjes, barsten en een lichte vervorming.

Uv en licht

Uv-stralen en licht kunnen het hout, maar ook de conservatiematerialen aantasten.

Micro-organismen

Verdere schade door micro-organismen kan optreden in te vochtige omstandigheden. Schimmels kunnen deze materialen ook verkleuren.

Oude restauraties

  • Hout werd in het verleden op uiteenlopende manieren behandeld, met oliën, suikers enz. Het is belangrijk te achterhalen welke materialen werden toegevoegd en op welke manier ze het best bewaard worden.
  • De toegevoegde materialen zullen na verloop van tijd zelf gaan verweren. Vaak trekken ze ook veel stof aan. Ze verkleuren (sommige oliën en harsen) en worden zelf hard en broos, vooral onder invloed van uv-licht en schommelingen in temperatuur en luchtvochtigheid. Een specialist zal kunnen evalueren of een herbehandeling mogelijk of wenselijk is.

Conditie bepalen

Nat hout

De exacte conditie van nat hout bepalen is moeilijk. Sommige objecten en fragmenten zullen erg fragiel aanvoelen, maar andere, die er hard en stevig uitzien, verbergen mogelijk een erg uitgeloogde en fragiele interne structuur.

De toestand van nat hout kunt u evalueren door zacht met de vingertoppen druk uit te oefenen op het oppervlak. Is het hout sterk gedegradeerd, dan kunt u het snel indrukken en voelt het erg sponsachtig aan.

Behandeld hout

Bij behandelde objecten kijken we naar verdere barsten, scheuren en eventuele vervormingen.

Oude restauratiematerialen

Let ook op verkleuringen en het verharden en broos worden van de conserveringsproducten.

Raadpleeg zeker ook de pagina 'Conditiecontrole archeologische objecten'.

Bewaren

Bij de opgraving

  • Volledig natte houten objecten moeten nat blijven (kraantjeswater is voldoende). Ze worden donker en koel bewaard om de groei van micro-organismen te vermijden. Praktisch: zie verpakken.
  • Opgelet: deze tijdelijke manier van verpakken is niet geschikt voor permanente bewaring in depot.

 In het depot

  • Droog (behandeld) hout bewaart u in een stabiele omgeving met een vochtigheidsgraad die zo stabiel mogelijk is en tussen de 45 tot 55% ligt (met een maximale fluctuatie van 3% per 24 uur).
  • Sluit de voorwerpen af van (uv-)licht (max. 50 lux bij langdurige belichting), de ruime omgeving en luchtvervuiling. Bewaar ze in een constante temperatuur van ongeveer 18 tot 20°C.
  • Omgeef (en verpak) objecten enkel met zuurvrije, inerte materialen.
  • Composietobjecten bestaan veelal uit hout en metalen. Natte composietobjecten bewaart u nat tot hun behandeling. Na droging bewaart u ze zeer droog: dat is eigenlijk té droog voor het hout, maar metaalcorrosie zal meer schade berokkenen dan een te droge (maar stabiele) bewaring van het hout. Gemineraliseerde houtresten op metalen bewaart u droog, samen met het metaal.

Hanteren en verplaatsen

  • Hanteer nat en droog hout zeer omzichtig, altijd mét handschoenen.
  • Archeologisch hout kan extreem fragiel zijn en manipuleert u zo weinig mogelijk. Verpak het zo snel mogelijk correct en plaats het in die verpakking. 

Reinigen

Bij de opgraving

Natte houten objecten kunt u op de opgraving licht spoelen (in leidingwater), maar verder reinigen mag niet. Het is niet de bedoeling druk uit te oefenen op het oppervlak. Ook wassen met een, zelfs zachte, borstel kan een fragiel oppervlak letterlijk wegvegen. Het object wordt naderhand, als onderdeel van de conservatiebehandeling, verder gereinigd en gedocumenteerd.

Depot/Museum

Museale en geconserveerde objecten niet actief reinigen. Licht afstoffen met een zacht penseel kan als dat wordt vermeld in het conservatiedossier. Zelfs wanneer u reinigt met een vochtig doekje kan dat leiden tot plaatselijke zwellingen in het materiaal, met scheuren en breuken als gevolg.

Opslag en verpakken in depot

Voor behandeling

  • Natte houten vondsten: koel, donker en nat bewaren. Een handige manier voor kleinere objecten is ze in een zakje met (leiding)water onder te dompelen. De zakjes worden in een emmer met water geplaatst. Zet die op een koele, donkere plek en het hout blijft stabiel. Houd er wel rekening mee dat het proces van hydrolyse langzaam maar zeker voortgaat.
  • Grote objecten die u niet kunt onderdompelen maakt u extra nat en verpakt u in zwarte wikkelfolie ('zwarte huishoudfolie'). Breng de folie strak en in verschillende lagen rond het object aan, zodat het afgesloten is van licht en lucht. Dat is een tijdelijke verpakking, tot u beslist wat er verder met de vondst kan gebeuren.

Voor en na behandeling

  • Kleine fragmenten en droog, behandeld hout verpakt u apart in geperforeerde PE-zakjes. De meeste objecten krijgen een steun van PE-schuim. Ook zuurvrij papier kan geschikt zijn (tenzij het object met oliën behandeld is).
  • Verpak de vondsten apart of met enkele samen in een doos. Luchtcirculatie is belangrijk en dus maken we ook hier gebruik van inerte kunststof dozen/bakken die de objecten niet volledig afsluiten.

Zie ook het hoofdstuk 'Bewaren, verpakken en transporteren'.

Rol van de gespecialiseerde restaurator

Objecten aan de lucht laten drogen? Hout droogt u nooit 'ongecontroleerd' aan de lucht. Dat is werk voor specialisten die kunnen evalueren op welke manier het object het best gedroogd wordt om barsten, scheuren en vervorming te voorkomen.

Objecten wassen? Zie hierboven bij 'Reinigen'.

Dit hoofdstuk werd geschreven door Natalie Cleeren voor Depotwijzer.be.

Adviseur behoud en beheer
T
02 213 10 86