Aftakeling van hout en houten meubelen

Oppervlakteschimmels. © Anne-Cathérine Olbrechts

Hout en houten meubelen zijn gevoelig voor heel wat schadefactoren en vormen van aftakeling. U vindt hier een volledig overzicht, samen met tips hoe u aftakeling kunt vermijden of beperken.

Fysische krachten

Hout kan het best omschreven worden als een 'zacht' materiaal. Natuurlijk is er een verschil tussen balsa- en ebbenhout, maar een plaatselijke belasting veroorzaakt hoe dan ook zeer snel krassen, deuken of breuken. Hout kan zeer goed bewerkt worden en is, naargelang de houtsoort en toepassing, zéér duurzaam.

Anders dan bv. kerkmeubilair, dat veelal gemaakt is uit eik, bestaat een houten meubel niet altijd uit één houtsoort of materiaal. Het is dan een samengesteld object. In zo'n geval moet u rekening houden met het element dat het meest gevoelig is: textiel, de verwerkte lijm, het dunne verwerkte fineer, de verf- of vernisafwerking, het gepolijste metaal ...

Tips & trucs

  • Ken uw meubel om schade en slijtage te vermijden. Zo kan een draaghandvat slechts een sierstuk zijn en is het dus niet bruikbaar als dragend element. Of de bevestiging van het handvat is zo summier dat het ongeschikt is/wordt voor zijn functie en dus niet wordt gebruikt.
  • Let er bij het openen van deuren en laden op dat ze niet klem zitten: handvaten kunnen afbreken.
  • Plaats geen objecten op elkaar: na verloop van tijd kunnen er indrukken ontstaan in het oppervlak en kunnen onderdelen doorbuigen.
  • Historische meubelen gebruikt u beter niet. Ook al zijn ze gemaakt als gebruiksvoorwerpen, ze zijn onderhevig aan slijtage. Zo kunnen ladegeleiders afslijten en kunnen bij een stoel verbindingen door het 'wiggelen' losser en losser komen te zitten. Denk ook aan het verslijten van zittingen in textiel, het verkleuren van leder enz.

Dieven en vandalen

Meubelen zijn veelal te groot om bij diefstal mee te nemen, maar kleine objecten (een doos, een altaarkruis, een klein kabinet en andere kleine houten voorwerpen) of losse onderdelen in een kostbaar materiaal zijn natuurlijk wel 'steelbaar'. Over hoe u meubelen tegen diefstal en vandalisme beveiligt, leest u meer in het hoofdstuk 'De 10 schadefactoren'.

Vandalen kunnen makkelijk schade aanrichten aan meubelen, zoals brandschade in kerkinterieurs.

Brand 

Hout is uiteraard een zéér brandbaar materiaal en (historische) afwerklagen bieden eigenlijk geen bescherming. Bij brand in het gebouw ontwikkelt zich rook en roet met een specifieke geur. Roet verwijderen is niet eenvoudig en afhankelijk van de onderliggende laag is een specifieke behandeling nodig. Vraag hierover dus raad aan een gekwalificeerde hout- en meubelrestaurator.

Kapel van het Hollands College in Leuven, brandschade door het gebruik van kaarsen. © Peter Taeymans/IPARC, België
Heilig Sacramentsaltaar, O.L.V.-kerk in Aarschot, brandschade door het gebruik van kaarsen. © Peter Taeymans/IPARC, België.

Tips & trucs

  • Wrijf roet nooit af met een doek: hierdoor kan het in de nerf of in andere microholtes vast komen te zitten en valt het eigenlijk niet meer te verwijderen.
  • Brandgeur is moeilijk te verwijderen. Tot op heden zijn er geen goede middelen voor. Verluchten is de enige 'oplossing'. Gebruik geen geursprays: ze zijn gemaakt op alcoholbasis en bevatten etherische oliën die de afwerklaag oplossen of verkleuren. Een laag actieve kooldoek aan de binnenkant van een meubel kan helpen om de geur op te vangen. 
  • Bij lokaal blussen zijn poederblussers aan te raden. Waterblussers daarentegen veroorzaken zeer veel schade. Uiteraard moet dit passen in een globaal brandbeveiligingsplan en in samenspraak met de brandweer worden bepaald. 
Waterdruppels. © Peter Taeymans/IPARC, België
Waterdruppels. © Peter Taeymans/IPARC, België
Zwarte verkleuringen door de combinatie van water, zuur, ijzer. © Peter Taeymans/IPARC, België
Zwarte verkleuringen door de combinatie van water, zuur, ijzer. © Peter Taeymans/IPARC, België

Ongedierte: insecten

De meest voorkomende schade door ongedierte komt van de houtworm, de larve van de houtkever. Andere insecten berokkenen niet direct schade aan het hout, maar bijvoorbeeld wel aan de textielbekleding.

Aantasting door insecten en schimmels voorkomt u vooral door een gepast klimaat aan te houden (zie de hoofdstukken 'De 10 schadefactoren' en 'Binnenklimaat'). Een te hoge vochtigheidsgraad is te vermijden: een lek in een leiding of het dak moet u dan ook zo snel mogelijk herstellen. Het algemene onderhoud van het gebouw is van groot belang, ook om aantasting door insecten te vermijden. Zo zijn vogelnesten en opgehoopt vuil een natuurlijke habitat voor insecten. Ze tijdig verwijderen is een noodzaak.

Houtwormaantasting herkent u aan de bekende ronde gaatjes. Dat zijn eigenlijk de uitvlieggaten van de ontpopte kever. De schade is dan al aangericht. De aanwezige gaatjes kunnen heel wat vertellen over de aantasting.

  • Ze geven een indicatie van het soort aantasting: om welke kever gaat het? Bepaalde soorten zijn enkel aanwezig als het materiaal een hoge vochtigheidsgraad heeft.  Probeer dus de oorzaak te achterhalen.
  • De hoeveelheid gaten geeft aan of het al dan niet om een ernstige actieve aantasting gaat.
  • De locatie kan aantonen dat slechts een specifiek onderdeel is aangetast. Zo wordt bij eik het spinthout sneller aangetast dan het kernhout, dat alleen gevaar loopt bij een hoger houtvochtgehalte. Daardoor zien we veelal onderaan op een meubel aantasting, vooral waar er contact is met de vloer of de muur. Door de aanwezigheid van onder meer condensvocht (door koudebrug of onderhoud en poetsbeurten) kan het hout lokaal een hogere vochtigheidsgraad hebben en hierdoor aantrekkelijk worden voor houtwormaantasting. In voorkomend geval is de oorzaak aanpakken veel belangrijker dan bijvoorbeeld besproeien met insecticide.
  • Zachtere houtsoorten met een laag of geen zuurgehalte, zoals lindenhout, zijn veel aantrekkelijker voor de kevers, ook zonder hoog vochtgehalte.

Lees meer in de 'Insectenfiches: boorders'.

Insectenaantasting: actief of niet actief?    

  • Zijn de randen van de uitvliegopening dof, donker en vuil, dan zijn de uitvlieggaten al enige tijd geleden ontstaan (oude aantasting). Zijn ze scherp, wit en gekarteld, dan gaat het om een recente aantasting. Dat zegt nog niets over de hoeveelheid houtwormen die actief zijn in het hout.
  • Ligt er vers boormeel onder of op het object? En is het een piramidaal hoopje of een vlakke hoeveelheid stof? Elke soort houtworm heeft uitwerpselen met een specifieke vorm.          
In het midden van de foto de kleine klopkever (Anobium punctatum), boormeel, kleine bruine bolletjes. © Peter Taeymans/IPARC, België
Zichtbaar recente uitvlieggaten van de kleine klopkever. © Peter Taeymans/IPARC, België
Kleine hoopjes boormeel afkomstig van de kleine klopkever. © Peter Taeymans/IPARC, België
Ernstige schade door houtworm. © Peter Taeymans/IPARC, België
Kleine hoopjes boormeel afkomstig van de kleine klopkever. © Peter Taeymans/IPARC, België
Ernstige schade door houtworm. © Peter Taeymans/IPARC, België

Geïntegreerde insectenbestrijding 

  • Lees hierover meer in de rubriek 'De 10 schadefactoren'.
  • Het is niet omdat u één uitvliegopening ziet dat u een curatieve behandeling moet uitvoeren. Een correcte inschatting van de situatie is belangrijk. Wel moet u rekening houden met de rest van de collectie: één object kan de collectie aantasten.
  • Quarantaine is een eerste stap, evalueren en opvolgen (monitoring) een tweede. Gaat het om een oude aantasting, dan kan het object weer bij de rest geplaatst worden.
  • Monitoring is een belangrijk onderdeel van een IPM-plan (geïntegreerde insectenbestrijding). Is er geen quarantaineplaats of ruimte voorhanden, voorzie dan in een quarantainezak - een zak in plasticfolie - om het meubel in te zetten. Zorg ervoor dat er geen contact is met het oppervlak (Ethafoam®-tussenblokken). Maak op voorhand een of meer 'vensters' en dicht ze weer af met Tyvek®-folie, die u kunt samenkleven met dubbelzijdige tape. Hierdoor is het klimaat gegarandeerd (vergelijkbaar met een depotklimaat) omdat Tyvek® damp- en luchtdoorlatend is. De folie is doorzichtig, waardoor u tijdig controles kan uitvoeren zonder de zak open te maken. De Ethafoam®-blokken zorgen voor afstand tussen folie en object. Een uitvliegende houtkever zal zich geen weg door de folie knagen maar in de zak blijven.
  • Een quarantaineperiode van een jaar of langer is noodzakelijk. Het kan zelfs meerdere jaren duren vooraleer de kevers uitvliegen. De lente is een natuurlijke uitvliegperiode.
  • Het belangrijkste aspect bij een insectenbehandeling wordt wel eens vergeten: preventie. Bij een structureel onderhoud van het gebouw, maar ook in het gebouw, zijn dit belangrijke aspecten: verwijder tijdig stof, vuil en dode insecten, de ideale voedingsbodem voor andere insecten. Sluit spleten en kieren bij ramen en deuren. Zet verdachte stukken in quarantaine (zie hierboven).
  • Een andere mogelijkheid is het plaatsen van kleefvallen. De kleine kartonnen kleefvallen voor Anobiidae (o.m. de kleine houtworm) zijn nog niet zo efficiënt, maar een grote kleefval met een ultraviolette lamp is zeer doeltreffend. Plaats zo'n lamp op de grond: de kevers vliegen alleen bij zeer gunstige omstandigheden rond en worden dus makkelijker gevangen op de grond dan met een lamp in de lucht. Laat de lamp ook 's nachts branden (timersysteem) of zelfs de klok rond. Controleer regelmatig in de lente, al heeft een optimaal depot geen seizoenen (de temperatuur is steeds hetzelfde). Vervang de kleefvallen regelmatig en laat de gevangen insecten nakijken door een specialist. Die kan zien of er houtkevers en motten (en andere schadelijke insecten voor kunstvoorwerpen) aan kleven, en een inschatting maken van het soort en de graad van de aantasting.
Kleefstroken onder een uv-lamp. © Peter Taeymans/IPARC, België

Op de foto: het licht trekt de insecten aan, die vastkleven aan de lijmpanelen (regelmatig te vervangen). Opvolging is een belangrijk onderdeel van een geïntegreerd insectenbestrijdingsplan (IPM). Dergelijke vallen zijn zeer efficiënt.

Een aantasting behandelen

  • Een aantasting door insecten laat u het best altijd behandelen door een specialist.
  • Een behandeling met een insecticide (een pyrethroïde, zoals Permethrine, Deltamethrine ...) is maar deels doeltreffend en beperkt in gebruik. Een insecticide is opgelost in een solvent en werkt enkel preventief. Curatief is het niet, want het dringt niet diep genoeg in. De duur van de preventieve werking hangt af van de blootstelling aan het zonlicht: zonlicht breekt de preventieve werking na ongeveer een half jaar af. Als het oppervlak niet wordt blootgesteld aan het zonlicht, blijft de preventieve werking doorgaans enkele jaren. Een insecticide mag enkel aangebracht worden op niet-afgewerkte oppervlakten, omdat het solvent (zelfs al is het water) de afwerklaag beschadigt. Het kan dus enkel gebruikt worden voor bloothouten onderdelen: dakgebinten, achterkanten van een lambrisering, onder- of binnenkanten van een meubel.
  • Curatieve behandelingen die niet preventief werken zijn bijvoorbeeld een gecontroleerde warmtebehandeling en anoxiesystemen (op basis van zuurstofabsorbers, CO2,  stikstof, argon). Het toepassen van dergelijke systemen is meestal specialistenwerk. Vraag hiervoor grondig advies.

Schimmels

Schimmelsporen zijn overal en altijd aanwezig in de lucht, maar ontwikkelen zich alleen in gunstige omstandigheden - o.m. door de aanwezigheid van water of vocht - tot een schimmel of een zwam. Die vermijden of uitsluiten is de belangrijkste preventiemaatregel en hét curatieve middel.

Oppervlakteschimmel

Kan eruitzien als zwarte of donkerblauwige, of ook als witte, pluizige en cirkelvormige spikkels. Ze tasten de houtstructuur niet aan maar kunnen verkleuringen veroorzaken bij zowat alle materialen (papier, hout, afwerklagen ...). Preventie is ook hier belangrijk.

Ontwikkeling oppervlakteschimmel. © Peter Taeymans/IPARC, België
Ontwikkeling oppervlakteschimmel. © Peter Taeymans/IPARC, België

De aanwezigheid van deze schimmel is de belangrijkste indicator dat de ruimte te vochtig is. Pak de oorzaak zo snel mogelijk aan.

Oppervlakteschimmel moet verwijderd worden. Doe dat niet zelf: het gebruik van water, detergent of ethanol kan ook de afwerklagen beschadigen. Een correcte inschatting is cruciaal. Laat u begeleiden of laat het werk uitvoeren door restauratiepecialisten: zij kennen de gevoelige afwerklagen.

Zwam

Zwammen ontwikkelen zich in vochtige omstandigheden. Veel opgestapeld vocht (bv. onder en/of tegen en/of door de muur, of uit de grond als stijgvocht) kan structurele balken zo vochtig maken dat er zich zwammen ontwikkelen. Deze zeer ernstige problematiek kan enkel door specialisten behandeld worden.

Schade aan een lambrisering door huiszwam (kubische rot). © Taeymans/IPARC, België
Vruchtlichaam huiszwam (kubische rot), zelfde lambrisering. © Peter Taeymans/IPARC, België

Op de foto's: na een vochtlek werd de centrale verwarming opgezet om 'uit te drogen'. Zonder het te weten creëerde men hierdoor de ideale omstandigheden voor schimmelontwikkeling. De huiszwam heeft zeer ernstige schade aangebracht aan de lambrisering.

Verontreiniging

Stof, vuil, roet (van auto’s of kaarsen), zouten uit muren of plafonds: al deze stoffen belanden uit de lucht op het hout. Door het object af te dekken vermijdt u een dergelijke vervuiling.

Elke vervuiling stelt specifieke eisen aan het verwijderen ervan. Algemeen kunt u gebruikmaken van een stofzuiger waarmee u het vuil opzuigt zonder het object aan te raken. Wrijf liever niet met een doek over het object: u loopt het risico krassen te veroorzaken. Bovendien kan er zich zo residu vastzetten in de houtnerf. Reinig een houten meubel nooit ondoordacht, omdat vloeistoffen vaak schade aanrichten. Hieronder volgt een overzicht van mogelijke schade bij onderhoud.

Type vloeistof

Schade

Water

  • Lost lijm op,
  • verhoogt de luchtvochtigheid,
  • doet hout zwellen,
  • kan schadelijk zijn voor de afwerklaag (bv. blindslag),
  • doet hout vervormen,
  • ontkleurt onafgewerkte houtoppervlaktes (uitlogen),
  • geeft in combinatie met ijzer (bv. een waterlek bij een glas-in-loodraam) en zuur in hout (azijnzuur, looizuur) een chemische reactie, waardoor het hout zwart kleurt.

Solventen

Verschillende solventen lossen afwerklagen op. Laat het reinigen met solventen steeds aan een houtrestaurator over.

Oliën

Oliën die men gebruikt om het hout 'te voeden' verdonkeren het oppervlak. Dat proces is onomkeerbaar! Hout hoeft u niet te 'voeden', behalve om esthetische redenen.

(Boen)wasafwerking

Moet enkel heraangebracht worden als de afwerking is afgesleten. Als de glans verminderd is, krijgt u die terug door opwrijven (als eerst het oppervlaktevuil is verwijderd). Het 'jaarlijkse' inboenen is niet nodig: de opstapeling van was kan het hout verdonkeren, zoals de niet originele donkere kleur van veel kerkmeubilair bewijst.

Siliconen

Siliconen uit reinigingproducten of glansmakers zijn moeilijk te verwijderen. Ze koeken samen in spleten, microgaten en de houtnerf, en ze verkleuren het oppervlak.

Commerciële reinigingsproducten

Vermijd ze in het algemeen, en zeker die met bv. peroxide (of zuurstofwater). Dat ontkleurt het hout. Commerciële reinigingsproducten met solventen (bv. alcohol) kunnen de afwerklaag oplossen.

Caligeen

Gebruik nooit caligeen (loog, natriumhydroxide) omdat dit het hout chemisch afbreekt!

Verdonkering preekstoel, Sint-Salvatorkerk in Harelbeke - te veelvuldig aanbrengen van (donkere) was. © Peter Taeymans/IPARC, België

Licht en straling

Hout behoort tot de 'gevoelige' materialen: licht veroorzaakt schade aan houten objecten maar vooral ook aan hun afwerklaag. Zonlicht en ook gewoon daglicht hebben een invloed op de chemische componenten van het materiaal. Het effect wordt waargenomen als verkleuring van het oppervlak. Het kan gaan om de afwerklaag of om de stoffen die gebruikt zijn om het hout te kleuren.

Een voorbeeld: gefineerde marquetteriemeubelen zijn oorspronkelijk zeer kleurrijk door het gebruik van verschillende houtsoorten en van kleurstoffen. Bij ons huidige beeld van bv. 17e-eeuwse meubelen gaat het eerder om een schakering van bruintinten. De rode, groene, blauwe en gele kleuren zijn nog maar licht aanwezig. Originele kleuren kunnen nog aanwezig zijn, bijvoorbeeld aan de binnenzijde.

  • Vernissen, wassen en oliën kunnen, naargelang van het type, broos, gelig en/of donker worden. Vernis kan ook door andere verouderingsprocessen craqueleren, eilandjes vormen enz.
  • Andere materialen die zijn verwerkt in het meubel (textiel, leder, perkament ...) zijn zeer gevoelige materialen.
  • Richt geen direct licht op het meubel en volg de museumrichtlijnen. Plaats meubelen niet in zonlicht, zorg voor ultravioletwerende filters voor de ramen en dek het meubel af als het niet getoond wordt.
  • Een andere factor die veroudering versnelt is het onzichtbare licht, zoals ultravioletlicht. Dat richt ernstige schade aan. Het doet bleke houtsoorten vergelen, donkere houtsoorten verdonkeren en afwerklagen degraderen (broos, geel, craqueleren ...)

Lees meer in het hoofdstuk 'De 10 schadefactoren'.

Verkeerde temperatuur en temperatuurschommelingen 

  • Warmte beïnvloedt het klimaat en de relatieve vochtigheidsgraad staat hiermee in een directe relatie. Een veel voorkomende fout is het opwarmen van een vochtige ruimte om 'uit te drogen': dat creëert de ideale omstandigheden voor schimmelvorming.
  • Warmte op zich doet hout zeer traag verouderen. Bij een te hoge warmte kan het materiaal uiteraard ontbranden.
  • De warmte achter glas kan zeer hoog oplopen, wat tot een lokale verandering van de vochtigheid kan leiden. Dat geldt ook voor centrale verwarmingsinstallaties.
  • Warmte kan ingezet worden om insecten te verdelgen, zoals houtworm en textielvreters. Een goed systeem is voorzien van een stabiel vochtklimaat. De chemische degradatie door de geproduceerde warmte is in zo'n geval verwaarloosbaar, omdat de tijdsduur zeer kort is. Ook vriestemperaturen kunnen in deze context gebruikt worden.
  • De 'warm-zand-schaduwtechniek' wordt veel gebruikt bij marquetteriemeubelen: het hout wordt plaatselijk verast in warm zand. De zwarte kleur zorgt voor een 'schaduw' in het figuratieve paneel.

Verkeerde relatieve vochtigheid

Een te hoge of een te lage RV, maar ook schommelingen in de luchtvochtigheid, veroorzaken schade. Het houtvochtgehalte verandert of past zich aan als de vochtigheidsgraad in de lucht verandert. Telkens zal het hout respectievelijk uitzetten en krimpen, met de nodige gevolgen. Een stabiel klimaat is essentieel. Volg daarom de richtlijnen in het hoofdstuk 'De 10 schadefactoren' en op de pagina 'Hoe beheerst u het binnenklimaat?'.

Opgelijmde fineerstukken komen los van het blindhout. 17e-eeuws kabinet voor restauratie, Museum M-Leuven. © Peter Taeymans/IPARC, België

Informatieverlies

Houten objecten of meubelen worden heel vaak vuil, raken esthetisch uit de gunst en belanden zo 'op zolder'. Daar krijgen ze nog minder aandacht en worden ze helaas vaak bewaard in ongunstige omstandigheden.

Zorg steeds voor informatie over het object. Bewaar die informatie bij het object en zorg ervoor dat het object vrij blijft van stof en vuil. Als het niet wordt gebruikt, dekt u het af met een ongekleurde katoenen hoes, een doek of een strook Tyvek®.

Onderdelen die losraken bewaart u bij het object in een plastic zakje-met-label dat u eventueel aan het object vastmaakt met een touwtje. In het hoofdstuk 'Informatiebeheer' vindt u richtlijnen om inventarisnummers correct aan te brengen.

Nummer elk los onderdeel van een meubel, zo kunnen bv. deuren afgehaakt worden. Breng een nummering niet rechtstreeks aan op een object: inkt, pigmenten en vloeistoffen dringen in het hout en zijn niet reversibel.

 Mogelijkheden zijn:

  • vernislaag – nummering – vernislaag systeem (zie video: de gebruikte vernis kan Paraloid® of een wateroplosbare Golden® acrylpolymeer zijn);
  • een touwtje met label dat goed vasthangt. Een los overhangende markering is onvoldoende;
  • een strook Tyvek® (non-woven polyestertextiel, zacht van oppervlak, zeer flexibel, sterk), voor onderdelen in textiel.
Tijdelijke nummering met label. © Peter Taeymans/IPARC, België
Opgelet voor stukken of vormen waarbij u het touw niet goed kunt bevestigen. © Peter Taeymans/IPARC, België

Dit hoofdstuk werd geschreven door Peter Taeymans voor Depotwijzer.be.

Adviseur behoud en beheer
T
02 213 10 86