Materialen en technieken van hout en houten meubelen

Marquetterie. © Anne-Cathérine Olbrechts

Uit welke materialen en technieken kunnen houten meubelen zoal bestaan? Een belangrijke vraag, want om een houten meubel in goede omstandigheden te kunnen bewaren en onderhouden, is informatie nodig over het materiaalgebruik, de constructie, de afwerking en de huidige conditie van het meubel.

Hout

Hout kan in verschillende vormen verwerkt worden. Zo is er massief hout, gelamineerd hout (bv. triplex), fineer, vezelplaat, enz. Om de verschillende onderdelen van een houten meubel samen te houden, worden bovendien verschillende technieken gebruikt, zoals vergaarde houtverbindingen, gesmede spijkers, verlijmingen met huidenlijm ... Deze technieken werden in de loop der eeuwen ontwikkeld en verfijnd.

Wanneer u werkt met hout en houten meubelen moet u uiteraard kennis hebben van het 'ambacht' of de gebruikte technieken en materialen. Daarnaast, en minstens zo belangrijk, is het van belang dat u weet hoe u een meubel uit de collectie moet 'lezen'. 

13e-eeuwse boomstamkoffer, Museum Vleeshuis Antwerpen. © Peter Taeymans/IPARC, België

Andere materialen

Wanneer in een houten meubel andere materialen verwerkt zijn, werden die meestal gebruikt om het meubel te verfraaien. Na verloop van tijd is niet enkel de functie maar ook de uitstraling belangrijk geworden.

18e-eeuws Hollands klepbureau. © Peter Taeymans/IPARC België

Een meubel kan verfraaid worden door verschillende duurdere of zeldzame houtsoorten op een constructie op te lijmen (fineer). 

Op de foto ziet u een 18e-eeuws Hollands klepbureau. Het fineer is gesneden met het mes, een schaduwtechniek door middel van warm zand. Gebruikt fineerhout: mahonie, esdoorn ... hoorinvullingen. Afwerking met schellak vernis.

Een voorbeeld hiervan is marquetterie: een dun laagje hout, fineer, uitgezaagd in de meest complexe taferelen zodat men als het ware ‘schildert' met hout. Naast fineerhout werd ook gewerkt met dure en eerder zeldzame materialen zoals schildpadschelp. Dit werd zeer dun verwerkt (geschraapt, geschuurd, gepolijst). Door de stukjes schelp te verlijmen met een achterliggend rood papiertje of rode lijm verkreeg men het veelal typische rood-met-donkerbruine-vlekkenpatroon. Dezelfde techniek werd toegepast met parelmoerstukjes, edelstenen of een steenmozaïek. Vermelden we hier ook nog de befaamde 'Boulletechniek': in uitgezaagde patronen werd messing en schildpadschelp verwerkt.

17e-eeuws kabinet, privéverzameling, ebbenhout, zilver en schildpadschelp. © Peter Taeymans/IPARC, België
Detail 17e-eeuws kabinet, privéverzameling, secreten. © Peter Taeymans/IPARC, België

Lijm

Al deze 'verfraaiingen' werden veelal opgelijmd. Tot het begin van de 20e eeuw is de gebruikte lijm van dierlijke oorsprong (collageenlijm) of verwerkt uit runderhuiden (huidenlijm), runderbeenderen (beenderlijm), visblazen (steurlijm), enz. In de volksmond is dit type lijm beter gekend als ‘warme lijm’.

Elk van deze lijmtypes heeft zo zijn eigen specifieke eigenschappen en gebruik. Als gemeenschappelijk kenmerk geldt dat ze allemaal oplosbaar zijn in water. Onder goede klimatologische condities is deze lijm uiterst duurzaam. Bij te vochtige of te droge omstandigheden (zie de pagina 'Verkeerde relatieve vochtigheid') verliest de lijm zijn functie en komen de verschillende stukken los.

Ebbenhoutfineer, met collageenlijm bevestigd op populieren structuurhout. © Peter Taeymans/IPARC, België.

Op de foto: een dun laagje hout, dat dwars op de houtrichting van de ondergrond werd gelijmd met wateroplosbare lijm geeft duidelijk problemen als het vochtklimaat niet optimaal wordt gehouden.

Afwerklaag

Een andere verfraaiingstechniek is het aanbrengen van een afwerklaag. Voor meubelen werd in de loop der jaren een scala aan afwerklagen ontwikkeld, elk met zijn eigen aanbrengtechniek, uitzicht en gevoeligheden. We onderscheiden transparante en niet-transparante afwerklagen:

Transparante afwerklagen

Niet-transparante afwerklagen

  • geen afwerklaag, blank hout komt veel voor maar eerder als niet-zichtbare onderdelen
  • verf (mono- of polychroom) 
  • vergulding
Achterzijde schilpadschelp. © Peter Taeymans/IPARC, België

Op de foto: het rode is huidenlijm, vermengd met vermiljoen pigment. Aan de voorzijde geeft dit de mooie typische rode kleur van schildpadschelp. De rode kleur kan ook verkregen worden d.m.v. een rood papiertje.

18e-eeuwse klok, bekleed met 'Boulletechniek, messing, hoorn en schildpadschelp. Privéverzameling. © Peter Taeymans/IPARC, België.

Op de foto: bij een vorige restauratie-ingreep werd een foutieve lijm gebruikt. Zie de witte aftekening.

Functies

  • Beschermende functie tegen aanraken, water, vuil, enz. 
  • Esthetische functie: door transparantie, kleur, verzadigingscapaciteit, maar vooral ook door de glans.  

Soorten glans 

  • Hoogglans (spiegelachtig)
  • Satijn (het oppervlak is oneffen en hierdoor is er minder glans)
  • Mat (weinig of geen weerkaatsing)

Zo kan een hoogglans, bekomen met een schellakpolitoer, meer ‘luister’ geven aan een marquetterie-meubel. Deze techniek kwam in de 19e eeuw in de mode en werd vanaf dan veelvuldig toegepast bij meubelrestauraties.

Massiefhouten oppervlakken worden bijvoorbeeld veel afgewerkt met was, al dan niet gepigmenteerd. Bijenwas in combinaties met natuurharsen komt veel voor bij de afwerking van meubilair in religieuze context.

Het uitzicht en de tand des tijds staan voor een verouderingsproces dat deels onder ‘patina’ kan gevat worden.

Patina

De kleur van het meubel is vaal, lichtbruin en bleek door invloed van het licht. © Peter Taeymans/IPARC, België.

Slijtage, vervuiling door aanraking, veroudering ... kunnen een geapprecieerd aspect geven aan het meubel: patina, ook wel patine genoemd. Patina wordt veelal aanzien als een positief aspect en wordt dus ook best behouden. Poets het dus niet weg.

De tijd, chemische processen, conditionering ... werken in op een afwerklaag en doen ze veranderen. Een afwerklaag kan na verloop van tijd dof of mat uitslaan, donker of geel worden, craqueleren, ... Dit betekent niet noodzakelijk dat de afwerklaag niet meer naar behoren functioneert, alleen is het esthetische aspect soms veranderd. Deze veranderingen zitten veelal mee in het begrip patina, en zijn bijgevolg een deel geworden van een oud of ‘verouderd’ meubel.

18e-eeuwse commode, gefineerd. Bemerk de lacunes en de oude restauratie. Privéverzameling. © Peter Taeymans/IPARC, België.
Ladefront, commode, inwerking van (zon)licht. © Peter Taeymans/IPARC, België.

Tips & tricks

  • Afwerklagen zijn zeer gevoelig voor bijvoorbeeld water, zeep en detergent, allerlei schoonmaakproducten, solventen zoals aceton, methanol, white-spirit. Nat reinigen laat u dan ook beter over aan een specialist houtrestauratie.
  • Als u een afwerklaag verwijdert, dan haalt u de ouderdomspatine weg en verdwijnt ook een stukje van de geschiedenis en de authenticiteit. Laat de patina dus zitten!

Dit hoofdstuk werd geschreven door Peter Taeymans voor Depotwijzer.be.

Adviseur behoud en beheer
T
02 213 10 86