Wie betrekt u bij uw participatietraject?

OPZ en Gasthuismuseum Geel © FARO

De publieke oproep die je in de lokale buurtkrant deed, kreeg veel gehoor. U hebt nu een mooie heterogene groep van geïnteresseerden verzameld rond uw project over een nieuw interactief gedenkpaneel op de gemeentelijke archeologische site. U weet hoe u het project zou aanpakken met uw eigen team maar nu hebt u te maken met verschillende visies en achtergronden. Herkenbaar? Wat nu? Hoe gaat u te werk?

Fiche

Participanten

Vraag u af: wie bereikt u nu? En vervolgens: wie wil u in de toekomst bereiken? Welke mensen en gemeenschappen kunt u benoemen in deze oefening? Stel u de vraag: welke mensen en gemeenschappen zouden echt het verschil maken voor uw organisatie bij het realiseren van uw missie? In deze fiche leest u er alvast meer over.

In deze denkoefening zijn we meestal geneigd om te denken in termen van ‘steeds meer’ en houden we zo alsmaar meer doelgroepen in het vizier. Soms moeten we echter keuzes durven maken om werk en inspanningen haalbaar en realistisch te houden. Misschien moeten we daarom in plaats van verruimen, eerder verschuiven in focus. Misschien is het wel geoorloofd om tijdelijk even wat minder aandacht en middelen te besteden aan die groep van mensen die u doorgaans altijd goed bereikt? Zo komt er tijd en ruimte vrij om aansluiting te zoeken bij (een) nieuwe groep(en).

Focus op één gemeenschap of groep?

In de praktijk zien we dat een participatief traject zich doorgaans focust op een hele specifieke, en vaak ook beperkte, groep mensen. Denk bv. aan participatieve jongerenwerkingen van musea, waarbij het museum een engagement aangaat om samen te werken met een beperkte groep jongeren voor bijvoorbeeld een jaar. Meer dan eens wordt dan de vraag geopperd: staat die tijdsinvestering wel in verhouding met de effecten? Het antwoord op deze vraag is dat we er van mogen uitgaan dat deze focus op één specifieke groep, ook goed is voor alle andere(n) groepen. Omdat het bijdraagt tot een groter doel.

We treden hiermee de ideeën bij van John A. Powell, directeur van het Othering & Belonging Institute (UC Berkeley). Powell bedacht namelijk het concept van ‘targeted universalism’. Deze strategie staat tussen ‘universal strategies’ en ‘targeted strategies’ in.

In dit filmpje licht Powell zijn ideeën helder en beknopt toe:


 

Welke gemeenschap of groep?

Kies een specifieke groep of gemeenschap waarmee u graag in een participatief traject wil stappen. Het helpt zeker om aanvankelijk te kiezen voor een groep of gemeenschap waarvan u (of een collega) iemand persoonlijk kent. Dit geeft aanknopingspunten om verder te onderzoeken en contact te zoeken. Ga na wat de mensen die deel uitmaken van deze groep of gemeenschap precies bindt:

  • geografisch: ze wonen bv. in eenzelfde wijk …
  • identiteit: gender, leeftijd, thuistaal, opleiding …
  • affiniteit: ze delen een interesse voor …

Zijn de onderlinge banden reeds sterk of zwak? U zou bv. kunnen stellen dat de banden tussen alle ouders die wonen in eenzelfde gemeente eerder zwak is. Er zijn immers weinig gemeenschappelijke dingen die hen met elkaar verbinden. Voor ouders die kinderen hebben in lagere school X, is er al een veel sterkere band: ze hebben een duidelijk gemeenschappelijk interessepunt, nl. de school van hun kind. Maar spreekt u over ouders die kinderen hebben in lagere school X en deel uitmaken van de schoolraad, dan hebt u een nog sterkere binding tussen hen, gezien ze zelfs verenigd zijn in een bepaalde structuur. In het laatste geval hebt u een duidelijker aanspreek- en vertrekpunt om deze ouders te benaderen, dan wanneer u uitgaat van alle ouders die in een bepaalde gemeente wonen.

Hoe leert u hen kennen?

Stel u open en luisterend op ten aanzien van deze gemeenschap of groep. Probeer zoveel mogelijk veronderstellingen achterwege te laten. Tracht te ontdekken waar ze trots op zijn, of wat hun troeven zijn. Probeer ook uit te vissen wat hun noden of verlangens zijn. En wat vinden ze belangrijk? Welke doelen delen ze? Welke waarden? Welke engagementen kunnen ze maken? ... Alleen zo kunt u de vraag beantwoorden wat u als organisatie voor hen kan gaan betekenen. Wat kunt u bieden aan of versterken bij hen? Op welke terreinen kunnen zij op hun beurt bijdragen in uw organisatie? Op welke punten zou u op die manier samen succes kunnen boeken?

Ziet u het al allemaal gebeuren, en ziet u het helemaal zitten? Dan rest er nog maar één ding, en dat is op deze groep of gemeenschap toestappen om hen persoonlijk uit te nodigen tot samenwerking! Tip: ga naar de mensen toe, sluit aan bij relevante netwerken.

Tip! U kunt de resultaten van deze gesprekken samenvatten in een of meerdere persona: zie de tool omtrent persona in de Toolkit Cultuureducatie.