Gent – Ken, benoem en beheer je kunststoffen. Een internationaal project rond identificatie en zorg in de collecties van Design Museum Gent en S.M.A.K.

Thema
conservatie en restauratie
informatiebeheer
Aard collectie
Toegepaste kunst, design, hedendaagse kunst
Context

De collecties van Design Museum Gent en S.M.A.K. bestaan voor een aanzienlijk deel uit objecten die deels of geheel uit kunststof zijn gemaakt en het aandeel kunststoffen zal in de komende jaren steeds blijven toenemen.

Kunststof is in vergelijking met de meer traditionele materialen hout, textiel, keramiek, zilver en glas een vrij nieuwe materiaalsoort in erfgoedcollecties. Objecten uit kunststof worden veelal ten onterechte als duurzaam bestempeld, terwijl ze net heel gevoelig zijn en zo de grootste zorggroep uit onze collecties vormen.

Met de teams collectie van Design Museum Gent en S.M.A.K. willen we de komende jaren de nodige ervaring en kennis opbouwen rond het identificeren van kunststoffen in onze collecties en het bepalen van hun conditie, om voortaan de juiste conserveringsmaatregelen te kunnen nemen op maat van elk object.

In functie van de opbouw van deze expertise werd er een internationaal project opgezet, met steun van de Vlaamse overheid.

Doel

Design Museum Gent en S.M.A.K. willen met dit project ervaring en kennis opbouwen rond de juiste identificatie en monitoring van de kunststoffen in hun collecties. Door kunststoffen juist te benoemen, te weten welke specifieke zorg ze vragen en op een systematische manier hun toestand op te volgen, kunnen we voortaan duurzame conserveringsmaatregelen nemen op maat van elk collectiestuk of deelcollecties. Door het ontwikkelen en implementeren van tools (materialen- en techniekenthesaurus, lijst met schadebeelden, een stappenplan voor het bepalen van de conserveringsprioriteit en frequentie van monitoring, DIY-methode voor de identificatie van kunststoffen, natuurwetenschappelijk onderzoek) bouwen we kennis en expertise op die de zorg voor een complexe en bedreigde materialengroep in binnen- en buitenland ten goede komt.

Door de (inter)nationale samenwerking kunnen we de kennisachterstand in Vlaanderen inlopen en actief meewerken aan verdere kennisontwikkeling. De opgedane kennis en ontwikkelde instrumenten worden gedeeld met andere Vlaamse en internationale erfgoedbeheerders, zodat ook zij de kunststofobjecten in hun collectie beter kunnen beheren en behouden.

Timing
Fase 1: 1 oktober 2018 t.e.m. 30 juni 2019. Fase 2: 1 juli 2019 t.e.m. 30 juni 2020. Fase 3: 1 juli 2020 t.e.m. 30 juni 2021.
Budget
Fase 1: 45.900 euro subsidie voor projectmedewerker, werkingskosten en inhuren externe expertise (RCE en KIK). 118.000 euro subsidie in fase 2 en 78.000 euro in fase 3 voor twee projectmedewerkers, werkingskosten en inhuren externe expertise (RCE en KIK)
Aantal medewerkers
Fase 1: 1 projectmedewerker en interne medewerkers, werkingskost. Fase 2: 2 projectmedewerkers en interne medewerkers. Fase 3: 2 projectmedewerkers (1,5 VTE) en interne medewerkers.
Externe hulp

Griet Kockelkoren, hoofd van de conservatiestudio van historisch en hedendaags textiel, kostuum en accessoires van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK) en Suzan de Groot, specialist Conservering & Restauratie van de Nederlandse Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) leveren als officiële partners inhoudelijke expertise en advies binnen het project. Voor de natuurwetenschappelijke analyses doen we een beroep op Wim Fremout, conservatiewetenschapper van het departement Laboratoria van het KIK.

Vanaf de tweede fase werken we samen met een derde internationale partner, nl. het Cologne Institute of Conservation Sciences (CICS) van de TH Köln. Met de medewerkers van hun project rond kunststoffen werken we samen voor de Engelstalige versies van de twee thesauri. Zij zullen hun Duitstalige termenlijsten ook op onze thesauri afstemmen.

Via een klankbordgroep wordt er inhoudelijk afgetoetst met de musea M HKA, Mu.ZEE, FOMU, KMSKB, ADAM Brussels Design Museum, Industriemuseum, Huis van Alijn, Eperon d'Or en MoMu. 

Gebruik richtlijnen of standaarden
  • Richtlijnen AAT,
  • Plastic Identificatie Tool (SBMK, NICAS),
  • Identification route map (Museum of Design in Plastics),
  • POPART project (Preservation of Plastic ARTefacts in museum collections),
  • ISO richtlijnen met betrekking tot thesauri.
Concrete aanpak

Fase 1 omvat de opmaak van een thesaurus voor materialen en technieken, de opmaak van een beperkte lijst met schadebeelden voor kunststoffen, een stappenplan en een flowchart voor de indeling van de verschillende kunststoffen in groepen naargelang de conserveringsprioriteit, een frequentie van monitoringsbepaling en de identificatie op basis van onderzoek.

In fase 2 implementeren we de DIY-methode die in Nederland werd ontwikkeld binnen het Plastics Project en voeren we gelijklopend een conditiesurvey van de collecties uit. De lijst met schadebeelden, de conserveringsprioriteit en de frequentie van monitoring is opgenomen in het conditieformulier dat we gebruiken tijdens de survey van de collectiestukken van Design Museum Gent en S.M.A.K. De verkregen informatie rond materiaal, techniek, toestand en dergelijke schrijven we weg in onze database Adlib. Ook wordt er een selectie gemaakt van objecten die tijdens fase 3 (verdere) analyse nodig hebben door het KIK. 

Fase 3 omvat de voortzetting van de identificatie en conditiesurvey alsook de natuurwetenschappelijke analyses (via FTIR, pyrolyse-GC-MS en/of RAMAN) op de restcollectie die nog niet geïdentificeerd werd. Verder worden richtlijnen voor reiniging, bewaring en presentatie voor de verschillende kunststoffen uitgewerkt voor beide collecties. De ontwikkelde thesauri worden afgewerkt en er wordt gewerkt aan de datadeling van onze resultaten. Aan het einde van deze fase organiseren we ook een studiedag om onze tools, werkwijzen, resultaten en handboek van het project voor te stellen aan het ruimere erfgoedveld.

Andere nuttige info

Om het project te bewaken werd een stuurgroep opgericht, waar naast de restaurator en de collectiebeheerder van de beide musea ook Suzan de Groot en Griet Kockelkoren aan deelnemen.

De in fase 1 opgestelde thesauri en tools worden tijdens fase 2 en 3 verder uitgetest en op punt gesteld. De lijst met schadebeelden, het stappenplan voor het bepalen van de conserveringsprioriteit en frequentie van monitoring, alsook de richtlijnen voor conservering en tentoonstellen worden aan het einde van fase 3 ter beschikking gesteld aan geïnteresseerde musea en erfgoedmedewerkers in binnen- en buitenland.

Evaluatie

De tijdens de eerste fase opgestelde thesauri worden tijdens fase 2 en 3 vervolmaakt. Ze stellen ons reeds in staat de resultaten van de ruim 1.400 geïdentificeerde objecten van de collectie van het Design Museum Gent weg te schrijven. Aan de hand van de conditiesurvey hebben we reeds een duidelijk zicht verkregen op de toestand van onze (reeds geïdentificeerde) kunststofcollectie en weten we waar de meest urgente ingrepen uitgevoerd moeten worden.

Aanbevelingen
  • Bouw zoveel mogelijk voort op bestaande tools, thesauri, enz.
  • Laat medewerkers intern ervaringen opdoen.
  • Leg (inter)nationale contacten met instellingen, universiteiten, enz. die met een vergelijkbare problematiek te maken hebben.  
Contactgegevens