Weven met machinale schietspoelweefgetouwen: van erfgoed tot experiment

Dit initiatief kadert in het meester-leerlingtraject ‘Weven met machinale schietspoelgetouwen: van erfgoed tot experiment’, waarbij de meester Oktay Sancak (Industriemuseum) zijn vakmanschap doorgeeft aan drie jonge textielontwerpers (Valérie Tjantele, Charlotte Cardyn en Jente Hendrickx). De schietspoelgetouwen nemen sinds jaar en dag een prominente plek in op de textielafdeling van het Industriemuseum. 

Vandaag wekken deze weefgetouwen hernieuwde interesse, omdat ze een hybride rol invullen tussen handweefgetouwen en de hedendaagse volledig gedigitaliseerde getouwen. Aan de ene kant hebben ze een veel hogere productiesnelheid dan handweefgetouwen en ze hebben nog een transparant mechanisme, waardoor er meer mogelijkheden zijn om te experimenteren. Het bedienen van deze schietspoelgetouwen is een specifiek vakmanschap dat in het reguliere onderwijs niet meer wordt aangeleerd. Dat maakt van het Industriemuseum een unieke plek waar zowel de machines als de kennis om ermee te werken nog aanwezig zijn.

Naast het in werking houden van de machines om ze te demonstreren aan de bezoekers, zoekt het museum steeds naar nieuwe manieren om de kennis van de werking van deze machines veilig te stellen en relevant te houden voor nieuwe generaties. Het traject ( 2 jaar) wil een wisselwerking creëren tussen drie leerlingen met een achtergrond in textielontwerp, de unieke historische plek die het museum is, de historische schietspoelgetouwen en de kennis en het métier van de meester. Met het traject beoogt het Industriemuseum ook inzicht te krijgen in hedendaagse en experimentele toepassingen waarvoor de schietspoelgetouwen in museumcontext ingezet kunnen worden. Op die manier werken we aan de hedendaagse relevantie van de museumcollectie.

Tijdens het traject laten we ons ook inspireren door andere musea, erfgoedinstellingen of expert wevers. We trekken hiervoor naar Engeland, en gaan op bezoek bij ontwerpers en weverijen die op een gelijkaardige manier werken en voor gelijkaardige uitdagingen staan. We willen de mogelijkheden van dit type weefgetouwen in verschillende contexten verkennen en kennis uitwisselen. In Engeland zijn er nog heel wat ‘micro-mills’ (weverijen) actief die met gelijkaardige weefgetouwen op een innovatieve manier aan de slag gaan.

Projectresultaten

Tijdens deze driedaagse hebben we onderstaande locaties bezocht. 

Dag 1: Whitchurch Silk Mill



Whitchurch Silk Mill organiseert jaarlijks stages voor drie studenten om zo de kennis over de machines door te geven. De manier waarop ze deze stage aanpakken en invullen is heel interessant voor het meester-leerlingtraject en biedt inspiratie voor hoe wij dit in het museum verder kunnen aanpakken. Zo zetten ze tijdens die stageperiode onder andere in op: 

  • leren scheren en weven op Victoriaanse scheermolens en weefgetouwen uit het begin van de 20e eeuw,
  • leren omgaan met en zorgen voor historische machines
  • de tijdens hun studie geleerde theorie en praktijk toepassen in een werkomgeving.

Tijdens ons bezoek hebben we kennis gemaakt met Sharon en Laney. Ze hebben ons een uitgebreide rondleiding gegeven in het museum en verteld over hun werking. Ze hebben een mooie collectie aan machinale en handweefgetouwen, met een focus op zijde, waardoor de werkwijzen of machines soms iets anders zijn dan bij ons.  Ze gaven een extra woordje uitleg over de manier waarop ze de stages aanpakken en wat de studenten dan leren tijdens die periode. Tijdens deze stage / opleiding ligt de focus vooral op het scheren en opbomen van de machines, en niet op het leren weven met een industrieel weefgetouw (wel op handweefgetouwen). Wie wil leren weven op het machinale getouw, moet hiervoor een andere soort opleiding volgen in het museum. Voorlopig zijn er ook bij hen maar twee dames die echt kunnen weven op de machinale getouwen. 

Verder blijft het ook voor hen zoeken naar mensen die deze kennis willen leren en/of overdragen. Opvallend was dat de weverij draaiende werd gehouden door vrouwen, iets wat ons ook opviel bij de andere weverijen en locaties die we bezocht hebben.  

Dag 2: Bristol Weaving Mill en Dash & Miller 

Juliet Baley, (oprichtster BWM  en textielontwerper D&M) heeft ons vol enthousiasme en passie verteld over hun werking in Bristol. Vanuit de ontwerpstudio Dash & Miller ontwerpen ze weefstalen die grote bedrijven kunnen kopen. Deze stalen worden geweven op handweefgetouwen in de studio of op de TC2 (hebben we ook staan in het Industriemuseum). Het was enorm inspirerend om in de stalenboeken te duiken en om te zien hoe een ontwerpproces verloopt. Het toont ons dat de mogelijkheden met onze getouwen en materialen ook heel groot zijn.  

Vanuit een nood om de stoffen die ze ontwerpen ook zelf op een grotere schaal te kunnen weven hebben ze de Bristol Weaving Mill opgericht. Ze werken met een oud weefgetouw (Dornier, 1985). Ondertussen is dit uitgegroeid naar een ‘micromill’ die stoffen weeft op vraag van bedrijven, maar in een beperktere oplage dan de grote industrie. Oudere, meer mechanische weefgetouwen, bieden meer experimenteer- en creatieve mogelijkheden voor ontwerpers dan de huidige industriële getouwen. In huidige, grote weverijen, is het bijvoorbeeld niet mogelijk om een kleinere oplage van een bepaalde stof te weven, omdat de machines dit niet toelaten. Bij oudere machines kan dit wel, waardoor ontwerpers meer mogelijkheden hebben om hun ideeën te realiseren. 

Ook deze weverij draait volledig op de kracht en expertise van gepassioneerde vrouwen. Ook dit was enorm inspirerend, opnieuw omdat het toont wat de mogelijkheden zijn en hoe dit bij ons in de toekomst kan evolueren. Naast de productie met die Dornier weven ze ook oplages met de hand, zoals tapijten met lokale wol. Collega’s Oktay en Kenneth hebben ook even de handen uit de mouwen gestoken, en een technisch probleem aan het weefgetouw helpen oplossen. 

Dag 2: Bristol Textile Quarter 

In de huidige en nieuwe beleidsperiode bouwt het Industriemuseum z’n maakwerking verder uit. Hieronder verstaan we het delen van kennis, expertise, ruimte en materialen. Maar ook het ontmoeten van mensen met dezelfde passie en interesses en samenwerken en netwerken uitbouwen staat hier centraal. Bristol Textile Quarter is hiervan een heel mooi en inspirerend voorbeeld voor het textielatelier. 

Een super inspirerende plek waar textiel en textieltechnieken centraal staan. In de BTQ kunnen textielontwerpers een eigen werkplek huren en gebruik maken van de vele machines die voorhanden zijn. Naast het gebruik van de materialen is het ook heel fijn om omringd te zijn door mensen met dezelfde passie en te kunnen leren van elkaar. Ze organiseren ook geregeld workshops en activiteiten voor de buurt.

De drie bovenstaande organisaties zitten in hetzelfde gebouw, een textielparadijs. Heel fijn en inspirerend om zoveel getalenteerde en textielgepassioneerde mensen samen te zien. Ook dit biedt heel wat inspiratie rond hoe we onze maakplekken en weefwerking in het museum verder kunnen uitbreiden, professionaliseren en delen met anderen.

Dag 3: Coldharbour Mill

Coldharbour Mill was een van de oudste wolfabrieken ter wereld die tussen 1797 en 1981 in productie was. Vandaag de dag worden de gebouwen, machines en het museum gerund door een liefdadigheidsinstelling zonder winstoogmerk.

Hun manier van werken leunt vrij dicht aan bij die van het Industriemuseum, de ideale plek dus om uit te wisselen en te leren van elkaar. We hadden de kans om met Meg Stavaru (productiemanager) in gesprek te gaan. Ze heeft een heel interessant parcours bewandeld en in verschillende weverijen gewerkt, waaronder de Queen Street Mill in Lancashire (een plek die ook hoog op ons verlanglijstje staat) en heeft de bovengenoemde stage gevolgd in Whitchurch Silk Mill.  Ze onderzoekt hoe ze de productie kunnen vergroten en optimaliseren. Naast een vaste collectie tartans, willen ze ook andere stoffen weven en in wholesale verkopen. Er werd heel veel gebabbeld, kennis uitgewisseld en (weef)weetjes gedeeld.

Daarnaast hebben we ook een heel interessante babbel gehad Peter Holdway-Bardley, de general manger. Hij gaf ons wat meer uitleg over de algemene werking en visie van de mill. Ze werken ook met een hele grote groep vrijwilligers die een unieke kennis hebben over stoommachines, spinnen en weven. Van al deze technieken hebben ze nog originele en oude machines die bepaald vakmanschap vragen. Deze kennis is heel generatiegebonden, en ook zij zijn op zoek naar manieren om dit over te brengen naar jongere generaties. Ze organiseren geregeld grote evenementen waarbij de technieken aan een breed publiek wordt getoond. 

Daarnaast zijn ze ook op zoek naar welke rol de weverij verder kan spellen binnen de gemeenschap, zoals bijvoorbeeld een ‘Rural Skills project’ waarbij ze ondersteunen bij de activatie van werkzoekenden door hen te laten helpen bij het onderhouden van de (grote) tuin. 

Praktische info

Looptijd van
Looptijd tot
Organisatienaam
Industriemuseum
Contactpersoon
Jessie Coppens
Adres
Minnemeers 10, 9000 Gent
Telefoon
0473 84 39 06
Financieringsbron(nen)
  • Beurs meester-leerlingtraject
  • Cultureelerfgoeddecreet: tussenkomst internationale uitwisseling 

Andere projecten