Erfgoedparticipatie onderzocht: resultaten PaS’09

Op donderdag 9 februari 2011 stelden de onderzoekers van het steunpunt Cultuur, Jeugd en Sport in Gent de resultaten voor van de grootscheepse participatiesurvey PaS’09. De PaS’09 is de rechtstreekse opvolger van de cultuurparticipatiesurvey 2002-2003 van het toenmalige steunpunt Re-Creatief Vlaanderen enerzijds en de surveygegevens uit 2002-2004 van het toenmalige steunpunt Sport, Beweging en Gezondheid anderzijds. Net zoals in de surveys van beide voormalige steunpunten werd in de PaS’09 een representatieve steekproef van Vlamingen tussen 14 en 85 jaar (N = 3144) diepgaand bevraagd over hun sport-, cultuur- en andere vrijetijdsparticipatie. Door de gelijkaardige manier van bevragen zijn de onderzoekers van het steunpunt in staat om vergelijkingen doorheen de tijd te maken (2009 tov 2003).

Wat betreft de evolutie in erfgoedparticipatie stelden de onderzoekers een positieve evolutie vast tussen 2003 en 2009. In vergelijking met de andere cultuursectoren kende de erfgoedsector de grootste stijging in het aantal deelnemers. Zo namen in 2009 49,1% van alle Vlamingen tussen 14 en 85 jaar oud minstens één keer deel aan een of meerdere van de vier bevraagde erfgoedactiviteiten (deelname aan een begeleide historische wandeling, een monument of bezienswaardig gebouw bezoeken, een voordracht over geschiedkundig thema bijwonen, een herdenkingsfeest of historische optocht bijwonen). Dit is een significante stijging van 10,3% tov 2003 (38,8%). Alhoewel de stijging zich vooral voordoet bij de incidentele participanten (een tot twee deelnames tijdens de zes maanden voorafgaand aan de bevraging: van 12,1% naar 17,6%) en iets minder bij de frequente participanten (drie deelnames of meer tijdens de zes maanden voorafgaand aan de bevraging: van 19,7% naar 22,4%) is het een positieve vaststelling dat het voornamelijk de jongere leeftijdsgroepen (14-34 jarigen) zijn die in groteren getale deelnamen aan een of meerdere erfgoedactiviteiten. Net zoals lager geschoolden ten opzichte van hoger geschoolden hebben de jongste leeftijdsgroepen in vergelijking met de oudere leeftijdsgroepen (vooral de 55 tot 64 jarigen) namelijk een lagere kans om deel te nemen aan erfgoedactiviteiten. Deze vaststellingen worden nu ook weer bevestigd. Net zoals het belang van het ouderlijke milieu en de cultuurparticipatie in en naast de school op jonge leeftijd voor het latere participatiegedrag.

Globaal gezien gaat ook het bezoek aan musea en tentoonstellingen er op vooruit in vergelijking met 2003. Zo bezocht in 2009 27,9% van alle Vlamingen minstens een tentoonstelling of museum tijdens de zes maanden voorafgaand aan de bevraging. In 2003 betrof het 24,8%, wat significant minder is. Toch zien we ook hier verschillen naar participatiefrequentie en type museum of tentoonstellingen. De grootste stijging doet zich immers voor bij de incidentele bezoekers aan niet-kunstmusea (van 12,4% naar 15,0%), terwijl het aantal frequente bezoekers aan kunstmusea significant daalde in vergelijking met 2003 (van 7,2% naar 5,4%). Ook met betrekking tot het bezoeken van musea stellen de onderzoekers de hierboven geschetste effecten vast van leeftijd, opleiding en cultuurparticipatie op jongere leeftijd in het gezin, op school en daarnaast. Bijkomend onderzoek toont bovendien aan dat significant meer respondenten uit de jongere leeftijdsgroepen aangeven dat ze niet geïnteresseerd zijn in kunstmusea en er ook meer negatieve percepties over op nahouden dan de oudere leeftijdsgroepen. Dergelijke vaststellingen zijn belangrijk voor iedereen die actief is in de sector en toont nogmaals het belang aan van een op maat gemaakte toeleiding op jonge leeftijd.

Net zoals uit de peiling van 2003 bleek, komt uit de nieuwe participatiesurvey duidelijk naar voor dat heel wat Vlamingen geïnteresseerd zijn in diverse aspecten of thema’s die met het verleden verband houden. Zo zeggen ongeveer 40% van alle bevraagde respondenten dat ze geïnteresseerd zijn in oorlogsgeschiedenis of de lokale geschiedenis van het eigen huis, de eigen straat, buurt of gemeente. Bovendien blijkt dat nogal wat van de respondenten die geïnteresseerd zeggen te zijn in een of meerdere van de in het onderzoek voorgestelde thema’s dat ze hier nog nooit iets concreet rond gedaan hebben. Van de 34% respondenten uit de steekproef die bijvoorbeeld aangeven dat ze geïnteresseerd zijn in stamboom- of familiegeschiedenis heeft 30% er nog nooit iets specifiek rond gedaan. Er is met andere woorden nog heel wat potentieel voor de erfgoedsector om dergelijke geïnteresseerden te proberen te bereiken en om ze naar hun verenigingen of specifieke activiteiten toe te leiden.

In de bevraging werd ook gepeild naar de deelname aan grootschalige evenementen. Uit deze vraag blijkt dat 9,8% van alle respondenten tijdens het jaar voorafgaand aan de bevraging deelnam aan Erfgoeddag. In 2003 gaf slechts 4,0% van de respondenten aan dat ze aan het toenmalige Erfgoedweekend hadden deelgenomen. Wat betreft de Week van de Smaak ligt het participatiepercentage op 5,9%. Dit zijn toch wel indrukwekkende cijfers wanneer je ze vermenigvuldigd met het totaal aantal Vlamingen tussen 14 en 85 jaar (eind 2009: 4.918.909).

Deze en meer gegevens over de erfgoedparticipatie in Vlaanderen, alsook over de vrijetijdsparticipatie in het algemeen, staan te lezen in de twee boekdelen die verschenen naar aanleiding van het onderzoek. Verdere publicaties met meer diepgaande analyses zijn gepland voor de toekomst. Bovendien komt er een online-tool dankzij dewelke iedereen naar eigen interesse analyses zal kunnen uitvoeren op de dataset. Deze tool zou medio maart operationeel moeten zijn.
In combinatie met de meer gedetailleerde gegevens die het PRISMA-bevolkingsonderzoek naar erfgoedparticipatie zal opleveren biedt de PaS’09 heel wat relevante informatie voor iedereen die actief en/of geïnteresseerd is in de brede Vlaamse erfgoedsector.  

Alexander Vander Stichele