Mannen in de maak. Een gesprek over mannelijkheden

Bronzen standbeeld 'Les lutteurs' (Laeken prototype), Jef Lambeaux, c. 1895 (gepubliceerd in Egon Hessling & Fernand Symons, La sculpture belge contemporaine, 1903)

19 november is het Internationale Mannendag, een dag om o.a. gendergelijkwaardigheid te promoten. Geen beter moment om Thijs Dekeukeleire, erfgoedconsulent Erfgoedcel Waasland en auteur van het doctoraat Men shaping man te spreken over ‘mannelijkheden’.

Je doctoraat Men shaping man. The formative power of the male nude in fin de siècle Belgium "biedt een culturele geschiedenis van de transformatie van de artistieke categorie van het mannelijke naakt in fin de siècle België (c. 1885-1914)". Wat houdt dit precies in?

Thijs: "Tijdens het fin de siècle, de periode tussen grofweg 1875 en 1914, zien we dat de noties van wat mannelijk is, veranderen. Wat ‘mannelijk’ is, wordt anders ingevuld. Die omslag zien we (ten dele) in en door de visuele, artistieke representatie van mannelijke lichamen. Aan de hand van drie cases, drie kunstwerken, demonstreer ik die kentering. En poog ik om die transformatie van het mannelijke naakt in te bedden in grotere, maatschappelijke veranderingen, die een impact hadden op wat werd begrepen als ‘mannelijk’." 

Je onderzoekt die evolutie in ‘mannelijkheid’ aan de hand van het mannelijke naakt in schilder- en beeldhouwkunst. Hoe kwam je tot die invalshoek?

Thijs: "Klopt. Naarmate ik mij verdiepte in mijn onderzoek, werd duidelijk dat er in de late 19e eeuw een enorme bloei was van het mannelijke naakt in de Belgische beeldende kunsten. Verschillende factoren dragen hieraan bij, om er twee te noemen:

  • Het eind van de 19e eeuw betekent een bloeiperiode voor de Belgische kunst tout court. Kunstenaars als Georges Minne, Félicien Rops, James Ensor en Fernand Khnopff zijn internationaal gerenommeerd.
  • Daarnaast zien we een grotere focus op het lichaam. Zo ontstaat een echte lichaamscultus, hand in hand met een nieuwe focus op sport. De Olympische Spelen worden voor het eerst sinds de Oudheid opnieuw georganiseerd!

Doorgaans wordt dat in literatuur over die periode volledig over het hoofd gezien. Kort door de bocht komt dat doordat we het genre van het naakt volledig zijn gaan associëren met het vrouwelijke naakt, waarbij we vergeten dat er ook zoiets bestaat als de lange traditie van het mannelijk naakt. Het zette me aan het denken over de bredere maatschappelijke redenen voor deze opleving. Dat gender een sociale constructie is gevormd door discours, slaat niet alleen op woord, maar ook op beeld. Hoe we mannelijkheid begrijpen en ervaren, wordt beïnvloed door de manier waarop mannen worden gerepresenteerd. Mijn onderzoek vertrekt vanuit de overtuiging dat naaktvoorstellingen nooit 'zomaar' lichamen tonen, maar dat die steeds gegenderd zijn. Ze belichamen welbepaalde ideeën over mannelijkheid. Die benadering stelde me in staat om na te gaan hoe kunstenaars bijdroegen aan de vorming van genderidentiteit en gendernormen. Vandaar ook de titel van het doctoraat: Men shaping man – in het Nederlands: Mannen maken de man."

Allerhande maatschappelijke veranderingen maakten dus dat rond de eeuwwisseling het traditionele manbeeld wijzigde, zeg maar?

Thijs: "Inderdaad. Genderhistorici zien in het fin de siècle zelfs een heuse 'mannelijkheidscrisis'. Nu, een van de kerngedachten in mannelijkheidsstudies is dat we niet moeten uitgaan van het idee dat er op enig moment in de geschiedenis maar één enkel, stabiel beeld was van mannelijkheid. Op elk gegeven moment zijn er verschillende, overlappende en elkaar tegensprekende manieren om man te zijn. Men spreekt daarom wel over mannelijkheden – meervoud – in plaats van mannelijkheid. Klinkt dat abstract? Bekijk mannelijkheid dan op een intersectionele manier. Voor een witte Belg bijvoorbeeld betekende mannelijkheid eind 19e eeuw iets anders dan voor een zwarte Congolees. Mannelijkheid hield niet hetzelfde in voor een lid van de bourgeoisie als voor een arbeider, niet voor een heteroseksuele man als voor een man die op mannen valt. Wel kunnen we erkennen dat er steeds bepaalde gendernoties domineren, of gelden als de norm. Het was die 'hegenomische' mannelijkheid die wankelde. Het is moeilijk om die te definiëren, maar als ik dan toch een poging moet wagen, dan zou ik die omschrijven als een witte man, onderdeel van de bourgeoisie, die zich laat leiden door ratio en gericht is op actie, eerder dan op passiviteit."

Welke veranderingen onderging dat manbeeld dan?

Thijs: "Mijn onderzoek bracht drie verschuivingen aan het licht die zich mee via de beeldende kunsten voltrokken.

  1. We zien de opkomst van een nieuw schoonheidsideaal voor mannen, gekenmerkt door gespierdheid. Die klemtoon op fysieke gezondheid en kracht kwam als antwoord op wijdverspreide angsten over degeneratie. De worstelsport werd op dat moment ontzettend populair in België en werd ook een geliefd onderwerp van kunstenaars, zoals de beeldhouwer Jef Lambeaux (1852-1908). Hij legde worstelduo’s vast in al hun brute mannelijkheid. 
  2. Als reactie op de toegenomen publieke zichtbaarheid van queer mannen werden nieuwe grenzen getrokken tussen hetero en homo. De ooit romantisch bevlogen vriendschappen tussen mannen werden met meer argwaan bekeken. En de groepen mannelijke naakten van de schilder Jean Delville (1867-1953), met hun androgyne trekken, veroorzaakten ongemak bij het publiek.
  3. Dominante noties van mannelijkheid verkregen een raciale dimensie. Bij de overgang van Congo-Vrijstaat naar Congo als een Belgische kolonie, werd de superioriteit van witte Belgen ook in gegenderde termen gegoten: de koloniale retoriek contrasteerde de mannelijke maturiteit van 'blanken' met de door hen geïnfantiliseerde Congolezen. Beeldhouwer Arsène Matton (1873-1953) vatte die ideeën in een reeks Congolese naakten, die hij produceerde na een verblijf in Congo."

In welke mate zijn huidige opvattingen over mannelijkheid schatplichtig aan die van toen?

Thijs: "Opvattingen over mannelijkheid en vrouwelijkheid zijn voortdurend in beweging, en demonstreren altijd een mix van elementen uit het verleden en nieuwe ideeën die erop voortbouwen of ze juist ondermijnen. In veel opzichten herkennen we gendernormen van de eeuwwisseling ook vandaag. Ons gespierde schoonheidsideaal – en het idee dat iedereen spierballen kan kweken – hebben we rechtstreeks aan die periode te danken. De culture physique van het fin de siècle is de directe voorloper van onze fitness- en bodybuildingbeweging.

Natuurlijk worden klassieke noties van mannelijkheid ook voortdurend uitgedaagd, en maar goed ook. In de jaren 1990 bedacht men de benaming 'metroseksueel' voor mannen die ondanks hun heteroseksualiteit zorg dragen voor hun uiterlijk – stel je voor! Vandaag is dat niet meer uitzonderlijk, en kunnen mannen niet alleen met skincare experimenteren, maar ook met nagellak, juwelen, enz. Vooral noties die bijdragen aan een toxische mannelijkheid worden kritisch onder de loep genomen: bijvoorbeeld de seksuele objectivering en intimidatie van vrouwen door mannen. Er is een breder bewustzijn, denk ik, van het feit dat kwalijke mannelijke rolpatronen niet alleen vrouwen schaden, maar ook mannen zelf – zoals de idee dat mannen niet over hun emoties mogen praten. Als tegenreactie zijn er dan weer mannen als Andrew Tate en aanhangers van de Men’s Rights Movement die een terugkeer naar traditionele, inherent misogyne en homofobe mannelijkheidsnormen bepleiten.

Het belangrijkste om te onthouden? Dat gender een sociaal construct is, dat bijgevolg ook kan gedeconstrueerd worden. Dat oude idee van 'boys will be boys' moeten we vooral loslaten, om ruimte te maken voor nieuwe en inclusieve noties van mannelijkheid."

De man is dood. Lang leve de man!

Masculinity studies

Dit doctoraatsonderzoek behoort tot het onderzoeksveld van de masculinity studies, onderdeel van de bredere ‘genderstudies’. Het gaat hier niet zomaar om mannen en hun daden, wel om mannen als gegenderde wezens.

Wat betekent het om man te zijn binnen een bepaalde historische context? Wat kwalificeert er als mannelijk en wat niet? Hoe verhoudt gender zich tot andere categorieën van sociaal verschil, zoals etniciteit, nationaliteit, klasse en geaardheid?

Dat soort vragen spelen in dit onderzoeksveld en helpen om een licht te werpen op machtsrelaties, waar gender een niet te onderschatten rol in speelt, vroeger en nu. Uitgangspunt hierbij is dat wat begrepen wordt onder 'mannelijk' altijd in verandering is, en altijd verschillende betekenissen in zich draagt.

Lerend netwerk 'genderdiversiteit'

De erfgoedwereld besteedt de laatste tijd een groeiende aandacht aan genderdiversiteit. FARO onderzoekt graag, samen andere erfgoedwerkers, hoe we als sector verder kunnen groeien in onze omgang met genderdiversiteit. Waar staan we nu al? Welke vragen, bezorgdheden of uitdagingen leven er? Waar willen we naartoe? 

Op dinsdag 28 november is er een eerste bijeenkomst. Curator Anne Ruygt leidt ons rond in de nieuwe tentoonstelling Her Voice in het FOMU, Antwerpen. Daarna gaan we in gesprek over een beleid rond genderdiversiteit in onze eigen erfgoedorganisaties. Welke acties doen we al? Wat willen we nog meer doen? Waar lopen we tegenaan?

Ben je er graag bij? Stuur dan een mailtje naar collega Saidja via saidja.steenhuyzen@faro.be

Foto: bronzen standbeeld Les lutteurs (Laeken prototype), Jef Lambeaux, c. 1895 (gepubliceerd in Egon Hessling & Fernand Symons, La sculpture belge contemporaine, 1903)

Elien Doesselaere
internationale mannendag