De voorbije weken zijn op decretaal vlak behoorlijk druk geweest. Op 27 juni 2012 keurde het Vlaams Parlement het ontwerp van het nieuwe Cultureel-erfgoeddecreet goed. De aanleiding tot dit nieuwe decreet was het Planlastendecreet. Dit legt nieuwe algemene regels op over de wijze waarop gemeenten en provincies subsidies aanvragen en verantwoorden bij de Vlaamse overheid. Aangezien het Cultureel-erfgoeddecreet van 2008 via het instrument van de cultureel-erfgoedconvenants subsidies toekent aan gemeenten en provincies ter ondersteuning van respectievelijk het lokale en het regionale cultureel-erfgoedbeleid, betekende dit dat het decreet aangepast moest worden aan de nieuwe principes.

Op de website van het agentschap Kunsten en Erfgoed staat een gedetailleerd overzicht van de wijzigingen die het nieuwe decreet met zich zal meebrengen. Een belangrijke verandering is dat de Vlaamse Gemeenschap vanaf 2014 geen cultureel-erfgoedconvenants meer zal afsluiten met de provincies en de vijf kunststeden (Antwerpen, Gent, Brugge, Leuven en Mechelen). In plaats daarvan zal de minister, geheel in de logica van de planlastvermindering, een aantal beleidsprioriteiten formuleren. De vijf kunststeden en provincies kunnen via hun meerjarenplanning intekenen op deze beleidsprioriteiten en hiervoor subsidies ontvangen. Deze beleidsprioriteiten heeft de Vlaamse regering op 29 juni al principieel goedgekeurd. Ook zij staan beschreven op de website van het agentschap Kunsten en Erfgoed.

Wat zijn nu de volgende stappen? De Strategische Adviesraad Cultuur heeft inmiddels haar advies over deze beleidsprioriteiten uitgebracht. Het is nu wachten op het advies van de Raad van State voordat de Vlaamse Regering het uitvoeringsbesluit kan goedkeuren dat de Vlaamse beleidsprioriteiten voor het Cultureel-erfgoeddecreet bepaalt.

Het Vlaams Parlement heeft er overigens een drukke periode opzitten, want naast het nieuwe Cultureel-erfgoeddecreet zijn nog een aantal andere decreten goedgekeurd die een impact hebben op het lokale 'vrijetijdsbeleid’: het lokaal cultuurbeleid, het lokaal sportbeleid en het lokaal en provinciaal jeugdbeleid.