Voor u gelezen: de Oorlogsdagboeken van Virginie Loveling

Op de WOI-pagina van FARO posten we geregeld recensies van een opvallend, inspirerend of innoverend boek over de Groote Oorlog. Ditmaal las Cor Vanistendael (erfgoedcel Noorderkempen) voor u de oorlogsdagboeken van Virginie Loveling.

Een schrijfster op leeftijd vertelt

Wanneer de oorlog uitbreekt is Virginie Loveling (1836 – 1923) al 78 jaar oud. Ondanks die gezegende leeftijd, staat ze op het toppunt van haar carrière. In 1911 nog verscheen haar succesvolle novelle 'Een Revolverschot' waarvoor ze de nodige hulde ontving van pers en publiek. Met de oorlog in het vooruitzicht, houdt ze vast aan haar rol als schrijfster en observator te blijven vervullen door een dagboek bij te houden.  

In principe hoeft ze dat – gezien haar rijkgevulde carrière en aanhoudende gezondheidsproblemen – zeker niet te doen. Sterker nog: het is zelfs verboden. Het bijhouden van notities over oorlogsverrichtingen wordt door de bezetter immers beschouwd als een daad van verzet en mogelijks zelfs van spionage waarop zeer zware straffen staan. Het wordt dus noodgedwongen een geheim oorlogsdagboek dat ze in stukken en brokken op stukjes papier bij elkaar kribbelt, in bundeltjes samennaait en op diverse plekken in haar eigen huis verborgen houdt tot het einde van de oorlog. Ze maakt zich over de risico's trouwens aanhoudend zorgen, zoals blijkt uit haar dagboek.

Oorlogsdagboeken: een beproefd recept

Niet dat het bijhouden van dagboeken uitzonderlijk is tijdens de Grote Oorlog. Gezien het vaak sensationele karakter van de gebeurtenissen, voelen vele tijdgenoten zich geroepen om hun herinneringen voor het nageslacht te verwoorden. Een aantal van deze dagboeken zijn inmiddels ook uitgegeven. Stijn Streuvels bijvoorbeeld publiceert zijn dagboeken deels al tijdens de oorlog. Maar ook activistische literatoren als Joris Van Severen en Cyriel Verschaeve of de meer bescheiden Jozef Simons geven in de jaren na de oorlog hun relaas van de feiten uit.

Een opvallend verschil met deze historische antecedenten, is wel dat Loveling's notities nooit tijdens het leven van de schrijfster zelf verder worden uitgewerkt tot een leesbaar geheel. De terugblik achteraf, die zo typerend is voor vele in druk verschenen dagboeken, ontbreekt hierdoor. Het maakt van die meer officiële versies trouwens vaak een zeer lastig te hanteren bron. Gefilterd en opgeschoond door de auteurs in kwestie of door hun nabestaanden, kun je de achterliggende bedoelingen die daarbij ongetwijfeld speelden, niet altijd achterhalen. De eerste 'gekuiste versie' van de dagboeken van Anne Frank over de Tweede Wereldoorlog vormen wellicht het bekendste voorbeeld.

Tekstkritiek en uitgave

Wat niet betekent dat je in de laatste uitgave van Manteau (2013) de “authentieke” teksten voorgeschoteld krijgt. Daar zijn overigens goede redenen voor die precies te maken hebben met het ontbreken van een geautoriseerde versie. Het manuscript kwam na omzwervingen in de Universiteitsbibliotheek van Gent terecht, waar het anoniem in een groene doos bleef liggen. Tot het in 1999 integraal onder de titel 'In Oorlogsnood' door de Koninklijke Academie voor Taal- en Letterkunde werd uitgegeven. En dat “integraal” mag je heel letterlijk te nemen. Het manuscript werd waarheidsgetrouw, met alle schrijffouten en verbeteringen, overgenomen. Wat een tekst opleverde die bezwaarlijk lezenswaardig kan worden genoemd.

Bert Van Raemdonck heeft de integrale versie nu verwerkt volgens de regels van het Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie, zodat de basistekst voor een publieksuitgave voorhanden was. Het unieke nu is dat deze herwerkte versie ook in digitale vorm beschikbaar is, naast de gedrukte. Pluspunten in de gedrukte editie zijn wel de uitgebreide eindnoten en een overzichtelijk biografisch register dat wat meer duiding geeft bij de vele personages die het boek bevolken. Ten slotte wil ik ook het middenkatern niet onvermeld laten. Dat bevat uniek fotomateriaal uit Gentse Archieven met bijbehorende citaten uit de tekst. Dit alles vergroot de belevingswaarde bij het lezen van dit dagboek.  

Afwisseling en dynamiek

De bekentenissen van Loveling kenmerken zich door hun intensiteit. Haar openhartigheid over de dagdagelijkse angsten die ze doorstaat, variërend van een bombarderende zeppelin, over de jacht op etenswaren, tot het bescheiden ergernisje over haar gekoesterde sierplanten. Soms geeft ze de indruk dat een mens niet wezenlijk verandert, ondanks de oorlogsomstandigheden. Tenslotte is Loveling ook één van die weinige auteurs die haar dagboekexploten volhoudt tot het einde. Met dezelfde rigueur beschrijft ze zowel de traumatische oorlogservaring als de jubel van de bevrijding.

Opvallend is ook de soepele en dynamische afwisseling die Loveling aanbrengt in de onderwerpen. Haar commentaren op het dagelijkse leven wisselt Loveling af met bespiegelingen over haar eigen schrijverschap, kleine en literaire vertellingen, uitgewerkte verhalen en het relaas van haar wedervaren met de Duitse bezetter. De luciditeit van haar vijandbeeld steekt bijvoorbeeld scherp af bij wat o.a. Emiel Verhaeren in zijn haatteksten op hetzelfde moment neerschrijft. Loveling kent de Duitse literatuur en cultuur zeer goed en onderhield een levendige correspondentie met verschillende leden van de Duitse intelligentsia in de jaren voor de oorlog en ook nog erna. Hoe geschokt ze ook is door de bombardementen en andere geweldplegingen, toch slaagt ze er in om oprecht medelijden te voelen met Duitse rekruten die via Gent onder weg zijn naar de verschrikkingen van het front. Ze gaat zelfs zo ver haar vrienden of kennissen terecht te wijzen als die zich overgeven aan blinde haat.

Niet dat ze meer ideologische motieven of politieke opinies schuwt. Een intrigerende en tevens beladen kwestie die regelmatig opduikt, is de opening van de Vlaamse universiteit in Gent en de daarmee gepaard gaande propaganda. Loveling was voor de oorlog, liberaal, vrijzinnig én Vlaams gezind, maar ze ventileert met bijtende spot haar visie op wat ze overduidelijk als collaboratie met de vijand bestempelt. Ze boort de initiatiefnemers met haar pen de grond in en hanteert daarbij een vlammend discours.

Wat mij tijdens het lezen vooral intrigeerde was het reflecterende karakter van heel wat teksten. Zeker deze passages hebben veel weg van een hedendaagse blog uit oorlogsgebied. De beschouwingen over haar positie als schrijver en intellectueel in een oorlogssituatie voegen ook een ontluisterend zelfkritisch en zelfverloochenend metaniveau toe, dat ik nog maar zelden bij andere auteurs mocht ervaren. Door dit alles is dit dagboek méér dan enkel een historisch waardevolle bron. Virginie Loveling blijft, zij het na enig sleutelwerk, zeer modern en lezenswaardig. Kortom: een absolute aanrader!

De oorlogsdagboeken van Virginie Loveling. Een vrouw vertelt over haar  Eerste Wereldoorlog, Meulenhoff/Manteau, 2013.
 

Over de recensent

Cor Vanistendael is erfgoedcoördinator bij erfgoedcel Noorderkempen.

Gregory Vercauteren