Onderdompelen in het V&A Museum: van Raphael tot Bowie

David Bowie Exhibition in V&A
Op woensdag 22 mei trokken we met een 40-tal collega’s uit de cultureel-erfgoedsector met de Eurostar naar Londen om het Victoria & Albert Museum te bezoeken. De perfecte gelegenheid om buitenshuis inspiratie op te doen, bij te praten met collega’s en nieuwe contacten te leggen. En uiteraard om het V&A met een deskundige blik te ontleden en ervan te leren.
 
Met wortels in de negentiende eeuw, bouwde het museum in de loop der jaren een enorme collectie uit, van architectuur, keramiek, mode, glaswerk, boeken, sculpturen, textiel tot schilderijen, juwelen en nog zo veel meer. De collecties overspannen bovendien verschillende periodes, van de middeleeuwen tot vandaag. Een dergelijk encyclopedisch museum kan bezoekers overdonderen. Het is een uitdaging om toch enigszins richting te geven aan de veelheid, zonder te betuttelen.
 
Het museum is zich hiervan bewust zoals blijkt uit het FuturePlan. In het Strategische Plan 2011-2015 lezen we dat het museum zich naast het Future Plan nog richt op publiek en bezoekersbeleving, collecties, onderzoek, leren, tentoonstellingen, nationale en internationale uitstraling, digitaal, mensen (personeel), gedifferentieerde inkomstenwerving en het Museum of Childhood.  
 
De vraag is of we als bezoeker deze speerpunten ervaren? Stagiaire Laurence Darimont verzamelde reacties van meereizende collega’s. Volgens velen blijft V&A toch een vrij klassieke objectgerichte presentatie hanteren. Ook is er de kritiek dat er weinig gewerkt wordt aan verhalen om de objecten en collecties beter te omkaderen. Een intenser gebruik van nieuwe media in de zalen zou volgens sommige collega’s helpen om het immaterieel erfgoed beter tot uiting te laten komen. Veel lof kreeg het museum voor zijn dienstverlening, de aandacht voor toegankelijkheid en diversiteit, de vriendelijkheid en aanspreekbaarheid van het personeel, het fijne restaurant en de museumshop. Bovendien werden publieksactiviteiten geprezen zoals de creatieve workshops en de verhalen van (sommige!) gidsen die de statische presentaties wel degelijk tot leven lieten komen. De website van het V&A verdient overigens ook een bijzondere vermelding: via dit digitale portaal krijgen bezoekers wel degelijk een overzichtelijk beeld van de collecties en activiteiten en worden er bovendien vele contexten gecreëerd. 
 
De tijdelijke tentoonstelling over David Bowie is met 15,5 Britse pond vrij duur maar kon toch op een groot enthousiasme rekenen bij de collega’s die een ticket wisten te bemachtigen. In tegenstelling tot de vaste collectie, is deze tentoonstelling immers sterk gericht op de individuele, zintuiglijke beleving. De bezoeker wordt meegetrokken in een wereld van muziek, beelden en fantasie. Indrukwekkend, al is de keerzijde dat het soms aan context ontbreekt. 
 
Er was ook de gelegenheid om in een beperkte groep Boris Pretzel, hoofd van het Conservation Science Laboratory te ontmoeten en een inkijk te krijgen in de onderzoeksafdeling preventieve conservatie. Deze ontmoeting werd door de deelnemers erg gesmaakt. Het persoonlijke contact met deskundige medewerkers brengt een museale mastodont zoals V&A terug op mensenmaat. En de deelnemers gaven ook aan dat ze meer van deze ontmoetingen wensten.
 
Vandaar dat FARO in het najaar één of enkele medewerkers van het V&A zal uitnodigen voor gesprekken in de diepte. Reizen organiseren naar andere erfgoedinstellingen blijkt ook een schot in de roos. Dat weten we al langer, met de internationale museumbezoeken die we in 2012 deden. Maar dit bevestigt dat we dit moeten blijven doen. 
 
Olga Van Oost
Werkbezoek / studiereis