Publicatie Thierry Groensteen, La bande dessinée. Mode d’emploi.

Groensteens titel is een knipoogje naar Georges Perecs magnum opus La vie mode d’emploie en snijdt op overtuigende manier een aantal aspecten aan van wat hijzelf “un objet culturel non identifié” – het beeldverhaal – noemt. Aan de hand van talrijke auteurs (gaande van ‘pioniers’ als Winsor McCay en George Herriman, ‘klassiekers’ als Franquin en E.P. Jacobs over de ‘nouvelle vague’-auteurs als Alan Moore en Blain tot en met minder bekende, hedendaagse kunstenaars als Dave McKean en Baudoin) fileert Groensteen moeiteloos een aantal prangende thema’s.

Zo analyseert deze ex-directeur van het Musée national de la Bande Dessinée van Angoulême met labels als lectures, un art séquentiel en registres deelaspecten van het stripbedrijf als ‘kleur’, ‘taal’, ‘stijl’ (wat is de ‘klare lijn’?), enzovoorts. Uiterst geschikt leesvoer dus voor iedereen die in ‘representativiteit’ en ‘beeldcultuur’ is geïnteresseerd. Het boek wordt ongetwijfeld een nieuwe referentie, naast vroegere klassiekers van auteurs als Benoît Peeters en Scott McCloud.

Thierry Groensteen, La bande dessinée. Mode d’emploi. Bruxelles, Les Impressions nouvelles, 2008, 224p.

Roel Daenen
strips
beeldcultuur
representatiemechanismen
9e kunst