Weg met krommunicatie!

cover Heerlijk Helder

In het voorjaar ijverde de Heerlijk Helder-campagne van het Radio 1-programma Hautekiet voor heldere, begrijpelijke communicatie. Drie maanden lang boog een panel van taal- en communicatie-experts zich over allerhande mistige en iets minder mistige voorbeelden uit de praktijk. Luisteraars stuurden massaal voorbeelden in. En zopas verscheen het gelijknamige boekje, met de veelzeggende ondertitel ‘Weg met krommunicatie!

Krommunicatie, zo leert de inleiding is “een van de neologismen waarmee het legendarische cabaretduo Kees Van Kooten en Wim de Bie in de jaren 70 en 80 de Nederlandse taal heeft verrijkt.” De programmamakers hadden namelijk vastgesteld dat het gebruik van “wollige zinnen” schering en inslag is. Net als “oeverloos praten zonder iets te zeggen.” Of “moeilijke woorden gebruiken die eerder potsierlijk dan intelligent overkomen.” En dat gebeurt ook in de erfgoedsector.

Zo begon De Standaard-journalist Toon Horsten zijn column ‘En het is nog lelijk ook’ op 14 september als volgt: “'Zichzelf begrijpelijk maken is zelfmoord voor de filosofie'. Het moet zowat het enige zinnetje uit het oeuvre van Martin Heidegger zijn dat ik meteen begrijp. Het helpt bovendien te verklaren waarom ik het zo moeilijk heb met de rest van 's mans omvangrijke oeuvre. Heidegger schreef met veel zwier traktaten van 600 bladzijden, terwijl je toch de indruk krijgt dat hij al na twee paragrafen zelf ook niet meer juist wist wat hij nu weer precies wilde zeggen. De vraag stelt zich dan meteen: waarom schreef Heidegger niet meer over beeldende kunsten? In de kunstwereld is namelijk al jaren grote nood aan mensen die inhouds- en oeverloos kunnen dooremmeren over de meest uiteenlopende onderwerpen. U gebruikt graag moeilijke woorden die u zelf ook niet helemaal begrijpt? U hebt een hekel aan frivoliteiten als paragrafen en tussentitels? U vindt een heldere formulering een populistische toegeving aan het gepeupel? Uw bedje is gespreid als u maar besluit over kunst te gaan schrijven. Dat een geweldig onderwerp als kunst grotendeels in handen van zelfingenomen jargonridders en Nederlandsonkundige specialisten is terechtgekomen, is jammer.”

Etalagepoppen en woordenwichelarij

En ook Jan Hautekiet en Ann De Craemer, auteurs van het pas verschenen genoemde Heerlijk Helder-boekje, beamen dit. Op het achterplat klinkt het zo, wanneer de start van de campagne wordt beschreven: “Doel: recht maken wat krom is, namelijk de vaak onbegrijpelijke communicatie van politici, juristen, overheidsdiensten, dokters en musea.” In vijf hoofdstukken (Wat als etalagepoppen konden spreken? (over politieke taal), Verdwalen in de juridische taaljungle (over gerechtelijke taal), Woordenwichelarij in ivoren torens (over academische taal), Uw proactieve manager is een papegaai (over managementtaal) en De blijvende wijsheid van Hippocrates (over medische taal) fileren de auteurs op een pertinente manier allerlei vormen van krommunicatie. Per domein komt ook een expert aan het woord, met zijn of haar kijk op klare taal.

Met veel zin voor humor wijzen de auteurs op de nieuwe (communicatie)kleren van de keizer. De lezer krijgt ook een resem tips mee. Zoals die van taalkundige Steven Pinker, auteur van o.a. The Sense of Style. The Thinking’s Person’s Guide to Writing in the 21st Century (2014):

  1. Al terwijl je schrijft moet je je, ten eerste, voorstellen dat je lezer over je schouder meekijkt, en onthouden dat die heel wat minder over je onderwerp weet dan jijzelf.
  2. Ten tweede is het altijd raadzaam om een kladversie te tonen aan een groep lezers die aansluit bij je doelpubliek, zodat je weet of ze je kunnen volgen, want sociaal-psychologen hebben vastgesteld dat mensen zichzelf altijd overschatten wanneer het aankomt op hun vermogen om in te schatten wat anderen denken en weten.
  3. Ten slotte moet je de kladversie even laten rusten, tot het moment dat je zelf niet langer vertrouwd bent met je tekst. Er is geen enkele schrijver die zichzelf dan niet afvraagt ‘wat heb ik hiermee bedoeld?’ of ‘waarom volgt dit uit dat?’ of zelfs ‘wie heeft in godsnaam deze rommel geschreven?’


Zoals gezegd krijgen ook een aantal erfgoedinstellingen een veeg uit de pan. Wie het schoentje past … Dit boekje kan daarbij een nuttige spiegel zijn.

Leestip:
Op 11 mei ll. liep het Red Star Line Museum vol voor de studiedag ‘Praatjes bij plaatjes? Over teksten in musea en tentoonstellingen’. Samen met een honderdtal deelnemers wou FARO de staat opmaken van het tekstgebruik in musea en bij tentoonstellingen. Wie doet wat, en waarom? En daartoe nodigden we een aantal ervaringsdeskundigen uit, uit binnen- en buitenland. Het verslag van die dag vindt u elders op deze website.

Roel Daenen
communicatie
Radio 1
Heerlijk Helder
Praatjes bij Plaatjes
Jan Hautekiet
Ann De Craemer
taalgebruik