Deelnemers luisteren naar een lesgever © FARO

De ene vorming is de andere niet. Om door de bomen het bos te kunnen zien, hanteert FARO onderstaande definities voor zijn vormingsaanbod:

Atelier

  • Samen iets nieuws ontwerpen (een product, een dienst, een werkwijze).
  • Experimenterend onderzoeken.
  • Snelkookpan: kort en krachtig.

Basiscursus

  • Het vaste aanbod van FARO.
  • Cursussen die elk jaar terugkomen.
  • Gestructureerde informatie-overdracht (A-Z).
  • Bij voorkeur met een link naar de Erfgoedwijzer (syllabus).
  • Kan deels online (blended).

Coachingstraject

  • Deelnemers voeren een nieuwe praktijk uit.
  • Ze krijgen een structuur en gaan aan de slag.
  • Feedback en bijsturing tijdens de uitvoering.
  • Langer lopend traject.
  • Kan deels online (blended).

Collegagroep

  • Groep deelnemers deelt bestaande kennis en ervaringen.  
  • Cocreatief: de groep bepaalt wat er op de agenda komt.  
  • De groep kan ook een externe spreker uitnodigen. 
  • Langer lopend traject.

Infomoment

  • Overdragen van bestaande informatie.
  • Eerder kort (max. 2 uur).
  • Kan online.

Inspiratiedag/inspiratiemoment

  • Vaak eerste kennismaking.
  • Meerdere ervaringsdeskundigen vertellen over hun eigen praktijk.  
  • Deelnemers gaan met elkaar in gesprek over de mogelijkheden.
  • Kan online.

Intervisiegroep

  • Variant op collegagroep, waarbij het bespreken van een casus van een collega centraal staat. 
  • Een vaste groep die 5 of 6 keer samenkomt.

Lerend netwerk

  • Vaste groep deelnemers die een nieuwe praktijk willen ontwikkelen (de kennis en de ervaring is er nog niet).
  • Cocreatief: groep bepaalt wat er op de agenda komt.
  • Externe sprekers denken mee.
  • Er is een output (een tool, een publicatie …).
  • Langer lopend traject.

Masterclass

  • Eén expert of ervaringsdeskundige vertelt over de eigen praktijk/het eigen vakgebied.  
  • Vaak meer theoretisch/academisch.  
  • Deelnemers zijn gevorderde spelers.  
  • Kan ook online. 

Studiedag

  • Meerdere experten of ervaringsdeskundigen vertellen over de eigen praktijk/het eigen vakgebied.  
  • Vaak meer theoretisch/academisch.  
  • Deelnemers zijn vaak gevorderde spelers.

Vormings(sdag)

  • Gestructureerde informatie-overdracht.
  • Aandacht voor link naar werkpraktijk.
  • Eenmalig (en vaak ook 1 dag).
  • Kan deels online (blended).

Werkbezoek/studiereis

  • Achter de schermen meekijken.
  • Proeven van de praktijk van een collega.
  • Meerdere dagen in het buitenland= studiereis.

Workshop

  • Zeer praktijkgericht.  
  • Bedoeld om vaardigheden over te dragen.  
  • Deelnemers gaan zelf actief aan de slag.